“Als de EU de burger zou gaan raadplegen, zou het er aan de overkant misschien ook minder overzichtelijk hebben uitgezien.” “Hét gebeurt in ruimte tussen #overheid en #burger.” “De hardwerkende brave burger IS de vijand. Tenminste: als hij/zij het waagt om vragen te stellen.” “Niet inburgeren maar omburgeren, van burger tot mens!”
Die laatste tweet had van mij kunnen zijn. Voor mij zit de enige echte burger tussen een broodje. Veel politici hebben hun mond vol over de burger. Vaak doen ze daar alles voor. Maar wie is die burger? De Nederlander bestaat niet, weten we van toen de koningin nog prinses was. De burger wel? Is het niet de inwoner? Of toch de hamburger van voornoemd broodje.
De burger heeft het gedaan, heeft een mening, zijn belangen moeten bewaakt, net als zijn veiligheid. Er schijnen kantoren te zijn waar een ideaal beeld van die burger beschreven staat. Terwijl het iedereen kan zijn. Van mijn buurjongen van 20 maanden tot mijn oudste vriendin van 94.
De burger is een gemeenplaats. Vaagtaal. Een aanduiding die nog minder zegt dan de Nederlander. En toch is het een populaire term onder ambtenaren en politici getuige ook het vaak voorkomen ervan in diverse Kamer brieven en raadsbrieven. Maar wie bedoelen de briefschrijvers? De kiezers, de stemmers, inwoners, mensen met rechten en plichten. Er zijn veel alternatieven die meer zeggen dan de burger. Laat die maar tussen dat broodje.
Als ex-Ambtenaar kan ik deze vraag makkelijk beantwoorden: de burger is iedereen die geen ambtenaar of politicus is. Nog meer vragen? 😉