“Zullen we nou niet blijven kibbelen en tot iets constructiefs komen. Daar ben ik van. Hoop jij ook.” “Afspraak is afspraak. Daar ben igymk van.” “Zoekplaatjes. daar ben ik van.” “Wachtende op de bus sprak iemand me aan of ik van ‘ZoSanderr’ was…ja daar ben ik van.” “Daar ben ik van! #deleniswinst.” “Daar ben ik niet van #jeweet ik hou het bij de boycot.” “De Kensington-look. Daar ben ik niet van, maar het is iets compleet anders. Dat vind ik al prettig.”

Eigenlijk kloppen de laatste teksten meer dan de tweets waar ik mee begon. Mensen zijn namelijk niet van iemand en al helemaal niet van iets. Ze zijn van zichzelf. Toegegeven, er zijn er die er anders over denken, maar toch. Je hoort het steeds meer en ook op kantoor: daar ben ik niet van. Meestal met de bedoeling om te zeggen dat ze andere ideeën hebben en daar ben ik van als ze bedoelen dat ze hetzelfde denken, of dezelfde hobby hebben. De woorden kunnen wel prima en in correct Nederlands worden gebruikt, als er een woord achter staat. Een paar van die woorden zijn overtuigd en gediend. Zonder die woorden krijgt het een hele andere betekenis.

Het verschil hoor je al aan de intonatie. Volgt er een woord achter, dan spreekt de gebruiker de zin overtuigender uit. Daar ben ik van overtuigd. Terwijl het daar ben ik (niet) van vaker lafhartig wordt uitgesproken. Het kunnen juist krachtige woorden zijn en het is ook vaak zo bedoeld. Zeker als je de juiste woorden gebruikt. Daar ben ik het (niet) mee eens, dat vind ik ook (niet) leuk, daar hoor ik bij. Dat wil ik. En ik zou er bijna een uitroepteken achter zetten, maar ik hou niet van het onnodig gebruik daarvan, dus doe ik het niet.

Tot slot wens ik iedereen een vrij leven zonder van iets te zijn.