“Sjoerd Sjoerdsma (D66) vertrekt na ruim tien jaar uit Tweede Kamer.” “Opnieuw vertrekt er een PvdA’er uit onvrede over de samenwerking met GroenLinks.” “PVV-Kamerlid Helder vertrekt na de verkiezingen uit de Tweede Kamer.”
Het regent de afgelopen weken vertrekkende Tweede Kamerleden, volksvertegenwoordigers die na de komende verkiezingen dat niet meer willen zijn. Zij vertrekken dus niet echt, maar blijven tot eind november in functie. De correcte term is dus ze stellen zich niet meer verkiesbaar.
Vertrekkende Kamerleden zijn er in het verleden wel veel geweest: vaak voor een minister- of staatssecretarisschap , soms een burgemeesterschap, een internationale carrière, zelfs zittende Tweede Kamerleden die hun Haagse zetel verruilde voor eentje in het Europees Parlement. Maar het gros van de mensen die nu een brief schrijven dat ze niet meer op de kandidatenlijst van de partij willen verschijnen, zijn op 22 november niet beschikbaar.
Een vertrek suggereert dat ze voordat de kandidatenlijsten zijn samengesteld al zeker zouden zijn van een plek. Nog voor de daarvoor samengestelde commissies van de partijen aan het werk zijn al weten dat je op een verkiesbare plaats komt, is best knap. Soms is de brief juist ingegeven door geruchten dat een Kamerlid niet meer op de lijst komt.
Vertrekken is in de politiek aan de orde als een minister of staatssecretaris geen steun meer heeft, of een motie van wantrouwen krijgt en daaruit consequenties trekt. Bij volksvertegenwoordigers is dat niet aan de orde. Zij zijn gekozen door het volk. Zij hebben met hun besluit om zich verkiesbaar te stellen, het innemen van een plek op de kandidatenlijst, aangegeven dat zij vier jaar het volk willen dienen.
In het verleden zag je regelmatig net na de verkiezingen dat oude rotten in het vak niet lang bleven bij een tegenvallende uitslag, maar een functie elders aannamen. Nu kiezen veel zittende Kamerleden ervoor om nu kenbaar te maken dat ze geen plek op de lijst meer ambiëren. Zij vertrekken dus niet, maar willen het volk niet langer dienen.