“Louis over Roy, zo’n hype kon Bryan niet managen.” “Elk grassprietje moet worden verantwoord. Vervolgens gaan ze dat managen met 2 benen op het bureau en 1 vinger in de neus.” “Tijd om weg te gaan van het ‘managen’ van ‘resources’. Medewerkers zijn mensen. Tijd dus voor het managen van mensen.” “Het gaat om verwachtingen managen en de bot heel specifiek gericht 1 ding laten doen.” “Goed leven houdt in dat je kunt sturen, je energie kunt managen en zin kunt ervaren.”
Het nieuwe leiden is managen, zo lijkt het. Bedrijven zoeken geen directeuren of chefs meer, maar managers. Weer een woord waar we het kennelijk interessanter vinden om de Engelse term te gebruiken. Voor internationaale bedrijven en organisaties valt daar nog iets voor te zeggen, als het om de functietitel gaat. Maar om dan hier in het Nederlands ook de werkwoordversie te pas en te onpas te gebruiken, gaat mij persoonlijk iets te ver. Ik hou daarvoor te veel van de Nederlandse taal.
De eerste vermelding van het woord managers trof ik aan in het Bataaviaansch Handelsblad van 9 maart 1888. Zij deden hun stars schitteren, volgens de krant. Enkele jaren later, op 1 april 1905, verschijnt in diezelfde krant een bericht over ‘groote instellingen’ die hun zaken weten te managen. We jatten dus al heel lang uit het Engels deze term voor leiding geven, maar ook onder controle hebben. Want als je nu iets goed weet te ‘managen’, heb je de boel onder controle.
Dat kun je ook gewoon zeggen, dat je het onder controle hebt of dat je ergens grip op hebt. En dat je leiding geeft. Dat zegt meer dan het managen dat inmiddels een verzamelbegrip is voor heel veel interessantdoenerij. En dat soort begrippen zegt vaak het minst, omdat ze heel veel en daarom juist helemaal niets betekenen.
‘Je stars doen schitteren’… Dat kan zomaar in de lijst ‘ergerlijk kantoorjargon’ terechtkomen, vrees ik.
En het stond al in de krant lang voor de term kantoorjargon bestond
Zo is het maar net! ‘Managen’ wordt op deze manier gebakken lucht. En wat een lelijk woord eigenlijk… ?