“Targets bij het UWV: ‘Bij het minste foutje krijg je al een sanctie opgelegd.'” “Over targets, motivatie en een mooie toekomst :).” “Sorry niet rechercheerbaar zei de dame in uniform. Aangifte is niet mogelijk. Hoe haal je de targets?!” “Na ‘de’ rechters, de volgende target de Raad van State?” “Sanoma be like ff die nieuwe sales targets erdoorheen stampen met een haka.” “Alle targets gehaald dus met de hele bups naar Rome.”

Targets is het Engelse woord voor doel. In de kantorenwereld betekent het vooral het halen van genoeg omzet, verkoop, productie. Wie niet tegen Engelse termen kan, kan beter geen kantoorbaan nemen, maar de targets rukken op. Ik hoorde laatst twee mannen, ja echt ze klonken nog als de lullo’s ook, praten over targets thuis. Met vier vieze luiers verschonen hadden zij hun target wel weer gehaald. Mijn mond viel open.

De etymologiebank omschrijft het woord als omzetdoelstelling en meldt dat de eerste verschijning in 1989 was in het chronologisch woordenboek. De tweede is uit 1997 uit het etymologisch woordenboek van Van Dale en daar komt ook de Franse afleiding aan bod van targete, schildje.

In 2004 stond het woord bestempelde de schrijver Simon Vinkenoog het woord als het ergste woord in onze taal. En dat ben ik twaalf jaar later nog steeds met hem eens.