“Tijd voor transitie naar bio. Boeren hebben onze hulp nodig. Willen wel maar kunnen niet.” “Tijd voor #transitie van de #politiek van #top-down naar #bottom-up.” “Kerntakendebat had al heel lang en voortdurend opnieuw gevoerd moeten worden wegens snelle transitie.” “Er is transitie, er veranderen dingen in de winkelstraat. Maar de leegstand stijgt nominaal in m2 niet. Dat is gechargeerde perceptie.”
Van Dale kent het woord niet, maar er zijn mensen die het in hun twitterprofiel hebben staan. En de mensen die erover twitteren, geven me voer voor nog een flink aantal taalblogs. Want buiten het woord transitie komen er meer tenenkrommende woorden voorbij.
Ik heb al lang iets tegen dit woord. Het is hier al vaker genoemd, maar mijn eerste baan bij VROM is nou eenmaal een mooie voedingsbodem voor deze rubriek. De transitie die toen voor de deur stond, was die van het vierde nationale milieubeleidsplan. En het team zat bij mij op de gang. De transities vlogen over en weer van de ene naar de andere kamer en ik wacht nog steeds op het antwoord wat dat nou was, een transitie. Het bleef in vage termen. Dus vroeg ik een overgang van wat naar wat? Van nu naar de toekomst. We zoeken de niches. Ik kwam er niet achter. Teken aan de wand wellicht dat er nu geen nationale milieubeleidsplannen meer zijn.
De eerste vermelding in de krant was in 15 december 1831 toen er werd geschreven over de transitie van eene ministerie. De laatste is van 16 februari in de Volkskrant over de energietransitie. Ik hou het op de overgang van vervuilende naar schone energie. Transitie blijft voor mij een vreemde term, een onnodig duur en vaag woord.