Olivier Middendorp raakte gefascineerd door de mensen in het asielzoekerscentrum van Crailo. Hij kwam er voor het eerst als fotograaf in opdracht van NRC, maar maakte er ook op eigen gelegenheid foto’s. Nu zijn ze weg en hij ook.

Hij maakte mee hoe de sfeer en het regime veranderde toen het Centraal orgaan Opvang Asielzoekers (Coa) na zeven maanden in mei 2016 het asielzoekerscentrum overnam van het Leger des Heils. “Het werd er warmer, opener en gestructureerde. Ik mocht ook mensen herkenbaar fotograferen zonder van iedereen een schriftelijke toestemming te hebben dat ze akkoord waren met publicatie. Dat wilde het Leger des Heils wel, het Coa vond een mondelinge toestemming voldoende.

Nu stopt het, want per 1 november zijn alle bewoners weg. ‘En als de bewoners weg zijn, is mijn werk daar weg. Ik heb nog geen idee wat er verder met de mensen of het terrein gebeurt. Utopia zit ernaast, dus misschien hebben de producenten de grond gekocht, of misschien komen er kantoren. Ik heb geen idee.’ Olivier is nog even terug gegaan toen de laatste mensen Crailo per bus verlieten. Hij zag hoe ze de bus in stapten. ‘Het was emotioneler dan ik had gedacht. Er vloeiden nog wel wat tranen bij de mensen die weg gingen, maar ook bij de mensen van het Coa en bij vrijwilligers. De gebouwen waren al afgesloten. Ik was er bijna vanaf het begin, nu is het klaar.’

Door zijn opdracht voor het NRC kon hij er gemakkelijk binnenkomen. Zijn toegang was geregeld door zijn opdrachtgever, hij moest vooraf melden wanneer hij kwam, kreeg aan de poort een dagpas mee en mocht fotograferen. Eerst gebonden aan strenge regels, daarna vrijer toen het Coa de scepter zwaaide. Uit die laatste periode zijn ook de foto’s van sport en spel. De vluchtelingen hadden nog nooit gehoord van zaklopen en koekhappen. Helemaal vreemd vonden ze het spijker poepen. ‘Veel van hen spreken redelijk tot goed Engels, dus ze konden de uitleg wel goed volgen. Ik denk dat ze het vooral heel vreemd vonden om iets aan hun kont te hangen en dat dat een spel was.’

Hij wilde vooral het dagelijks leven van de mensen in het asielzoekerscentrum vastleggen. ‘De locatie zegt ook wel iets over hoe de mensen leven en daar zijn. De foto van de man die aan het snoeien is, is op het einde gemaakt. Hij wist al dat ze weg zouden gaan, maar toch snoeit hji als bezigheidstherapie nog even de beplanting. Dat het leven in het asielzoekerscentrum ook anders kan zijn, blijkt uit de foto van het jongetje met de vrijwilligster. Dat was een warm moment tussen hen en ze vergaten mij. Mooi is dat.’

Olivier zag grofweg twee verschillende typen mensen in het asielzoekerscentrum waar vooral Syriërs zaten en een paar Eritreeërs.  ‘Je hebt de mensen die de situatie als uitzichtloos ervaren, die uitgeput zijn zowel fysiek en geestelijk, misschien ook depressief. Ze doen hun ding, maar zijn er niet echt bij. Ze zijn er en ook weer niet. Het gebouw, een oude legerkazerne in het bos even buiten de bewoonde wereld, werkt dan ook niet echt mee. En dan heb je de mensen die er iets van maken, actiever zijn en dingen ondernemen.

Het beeld dat Olivier het meest bij zal blijven is dat van de man die midden op straat stil staat. Hij staart naar een hek. Het is duidelijk dat hij het hek niet echt ziet. Hij staart in het niets, in de leegte. ‘Je vraagt je meteen af waarom er iemand midden op de weg staat en waar hij naar kijkt. Naar niets dus, uitzichtloos.’