Capgemini wilde in het nieuwe hoofdkantoor een toekomstbestendige open inrichting gericht op krimp en op groei. Delen uit de oude kantoren, zoals systeemwanden en werkplekken, moesten ook een plek krijgen in het nieuwe kantoor. Het Nieuwe Werken met hergebruikt materiaal, een uitdaging voor interieurarchitecten Daniëla Schelle en Leendert Spreij van Kraaijvanger.
“Capgemini kwam uit drie kantoortorens en hun grote droom was verbondenheid in één gebouw. Daar hebben wij vanuit onze kennis van Het Nieuwe Werken een logische opbouw voor gevonden. Het cascogebouw was ontworpen voor verschillende gebruikers en was daarom op te splitsen in meerdere kantoorgedeelten, maar wij wilden voor Capgemini openheid en die hebben we gevonden”, zegt architect Daniëla Schelle. “Het restaurant op de eerste verdieping is de spil van het gebouw. Hier komt alles samen. De vide loopt door tot de tweede verdieping, waardoor een dubbelhoge ruimte ontstaat met horizontale en verticale zichtlijnen. De toepassing van hout en glas zorgen voor warme en transparante uitstraling.” vult haar collega Leendert Spreij aan. Zodra je binnen bent krijg je hierdoor een open en uitnodigende indruk van het gebouw. Schelle: ”We proberen mensen in beweging te krijgen. Doodlopende gangen zorgen voor een geïsoleerd gevoel. Wanneer een gebouw open is ontstaat vanzelf dymaniek. Omdat mensen geen eigen plek hebben, stellen ze zich flexibeler op en wordt voorkomen dat er kleine territoria ontstaan”. Een extra glazen loopbrug van melkglas zorgt voor maximale verbondenheid in het gebouw.
Open
De trappen zijn zoveel mogelijk open gemaakt. De interieurarchitecten hadden open trappen op alle verdiepingen voor ogen. Logistiek en kostentechnisch bleek dat alleen mogelijk van de begane grond naar de eerste verdieping. De andere trappenhuizen zijn opengewerkt en functioneren daardoor als ontmoetingsplek in plaats van dat ze afgesloten ruimtes zijn.
Het gebouw heeft twee kanten: een warme stadskant en een koele, zakelijke snelwegkant. “Een voorbeeld hoe we dit hebben uitgewerkt is de plaatsing van de grote tapijttegels van 50 bij 100 mm. Aan de snelwegkant liggen die recht achter elkaar, aan de stadskant vormen ze een geblokt patroon. Dat geeft een gezelliger gevoel passend bij het drukke stedelijk leven”, aldus Spreij. Schelle formuleert het anders: “We willen mensen prikkelen de beide kanten anders te gebruiken. Je ervaart de verschillen door lichtinval en sfeer. De kille, snelle wereld tegenover een meer ontspannen en warmere omgeving”. De stadskant heeft kleinere ramen, maar daar komt het meeste licht doorheen vanwege de ligging van het gebouw. De gebruikers van de werkplekken kunnen zelf rolgordijnen dichttrekken als zij last hebben van de lichtinval. De zonwering aan de buitenkant wordt centraal geregeld.
Hergebruik
De kleurstellingen en de materialen spelen in op het verschil tussen warm en koud en helpen de mensen om hun plek te kiezen. Aan de stadskant kun je in gele bankjes één-op-één praten of met je laptop zitten. Daarnaast zijn er de kleuren groen, blauw en rood nadrukkelijk aanwezig. Een deel van het meubilair, bijvoorbeeld de groene bankjes, komen uit de oude panden. Opmerkelijk is dat ook de systeemwanden zijn hergebruikt. Spreij: “Het was zonde om die weg te gooien of op te slaan, dus de wens was om ze te hergebruiken. Dat is gelukt en alleen als je heel dichtbij kijkt, zie je misschien dat ze niet nieuw zijn. We hebben ook de deuren hergebruikt die dominant aanwezig waren in het oude gebouw doordat ze van donker gewolkt aluminium zijn gemaakt. Ons idee was om ze te beplakken met wit folie. De opdrachtgever vroeg zich af of het duurzaam genoeg zou zijn en dat ze niet na verloop van tijd lelijk zouden worden. We hebben dit in het oude gebouw getest door twee van de meest gebruikte deuren ermee te beplakken en het bleek te werken”. Ook een deel van de bureaus met houten werkbladen is hergebruikt. Deze zijn in hoogte verstelbaar. Waar dat in het oude gebouw zorgde voor een rommelig uiterlijk, zijn ze nu achter half hoge wandjes geplaatst. Zo ontstaat een rustiger beeld.
Werkplekken
Het gebouw is volledig ingericht op Het Nieuwe Werken. Veel medewerkers van Capgemini werken op locatie bij werkgevers. Hierdoor zijn ze niet vaak op het hoofdkantoor. Als zij daar toch moeten zijn, is een werkplek beschikbaar. Afhankelijk van het doel van hun komst naar het hoofdkantoor zoeken zij een passende omgeving uit. Er zijn 1200 ingerichte werkplekken en dit aantal kan gemakkelijk worden uitgebreid naar 1400. Secundaire werkplekken, zoals tafeltjes in het restaurant, maken het mogelijk dat op piekmomenten maximaal 1700 mensen aan het werk kunnen. Omdat het interieur is ingericht vanuit een rustige basis met veel los meubilair kan het relatief eenvoudig worden aangepast of vervangen. Door gebruik van duurzame materialen en het hergebruik van een aantal onderdelen heeft het interieur bovendien het internationale duurzaamheidscertificaat Breeam gekregen.