Van buiten ziet het eruit als een gewone scholengemeenschap, binnen is een heuse revolutie gaande. De Goudse Waarden in Gouda heeft Natuurlijk leren ingevoerd. Het begon zes jaar geleden, maar het is nog niet af. Kern is dat de leerling zelf de leerroute bepaalt, doel is zoals overal het eindexamen.
De Goudse Waarden is een christelijke scholengemeenschap voor VMBO, HAVO, Atheneum en Gymnasium, ontstaan uit diverse fusies. Onder leiding van directeur Cor Hoogendoorn kwam zes jaar geleden Natuurlijk leren de school binnen. Het concept is ooit bedacht in Rusland, maar vooral bekend geworden in de Verenigde Staten en Canada. ‘Natuurlijk leren is gebaseerd op sociaal constructivisme en gaat uit van de keuzevrijheid van leerlingen. Zij bepalen hun eigen leerweg vanuit een positieve benadering’, zegt Hoogendoorn.
De leerlingen kiezen zelf hun prestaties, zoals het organiseren van een sportdag voor basisscholen, inclusief begroting, uitnodigingen versturen, begeleiden van de activiteiten en alles wat er nog meer bij komt kijken. ‘We willen de praktijk zo dicht mogelijk benaderen, maar het is niet altijd gemakkelijk echte opdrachten te krijgen voor de leerlingen. Vooral bij handel en economie. In de techniek en zorg ligt het gemakkelijker kinderen iets te laten doen dan bijvoorbeeld in administratie. Dan heb je namelijk te maken met de wet op de privacy. Daarnaast spelen arboregels een rol, bijvoorbeeld omdat kinderen niet hoog mogen werken.’
Meer stages
De leerlingen hebben meer stages dan op andere scholen. Voor praktijkklussen werken we bijvoorbeeld samen met het bedrijfsleven. Daar wordt ook meegedacht. Zo is er een bedrijf geweest met een hele afdeling van onze stagiaires, omdat de eigen werknemers ziek waren. De ene stagiair werkte de ander in. Een ander wat leren, daar steek je zelf het meest van op.’Voor de moeilijk te vinden praktijkproeven heeft de school intern wat klussen. Leerlingen geven rondleidingen door school, organiseren jubileumfeesten voor personeel en plannen lokalen in.
De leerlingen maken zelf hun leerplan met doelen. Roosters zijn er praktisch niet op school. Het centrale rooster is afgeschaft. Het minimale rooster wordt binnen een unit zelf gemaakt. Er is wel enige structuur met lesuren en er zijn naast de vele praktijkruimten enkele lokalen, voor als er iets moet worden uitgelegd of gepresenteerd.
Het Natuurlijk leren begint als elke opleiding met het opdoen van basiskennis en basisvaardigheden. ‘Maar als iemand al goed is in Engels hoeft die dat niet bij ons over te doen. Mocht het Nederlands wat achterblijven, dan gaat hij dat bijleren.’ Volgens Hoogendoorn zijn leerlingen erg goed in zelfreflectie en het bepalen van de eigen goede en slechte punten. Bang voor stoerder voordoen van het eigen kunnen is Hoogendoorn niet, want toetsen leveren het bewijs en bovendien presenteert de leerling zijn prestaties aan de groep.
Minder cijfers
‘Punt van aandacht blijft of je de leerlingen goed genoeg volgt. Met hun ervaring hebben docenten al veel in de gaten, maar de valkuil is al gauw te vervallen in cijfertjes voor wat een kind heeft geleerd en wat nog moet.’ En cijfers worden nou juist zo min mogelijk gegeven, praktijktoetsen en presentaties zijn de gewenste graadmeter. ‘Soms ontkom je er niet aan, maar we proberen zo min mogelijk met cijfers te doen. We hebben geen tafeltjesavonden meer voor de ouders. Het kind nodigt de eigen ouders hier uit voor een presentatie. De betrokkenheid van ouders is groot. Dat komt niet omdat ze zich bij school op kunnen geven als opdrachtgever voor een verbouwing, of bijvoorbeeld de aanleg van tuinverlichting, maar door de positieve verhalen van de kinderen na school’, zegt Hoogendoorn.
Trots wijst hij op het ziekteverzuim onder leerlingen in het eindexamenjaar. Dat ligt met drie procent beduidend lager dan het landelijk gemiddelde van acht procent. Zes jaar geleden, voor het Natuurlijk leren, lagen de verzuimcijfers van de Goudse Waarden nog rond dat gemiddelde. ‘Ook als het gaat over kennis hebben we inmiddels vier jaar de bewijzen dat kinderen gewoon het examen halen. In die zin wijken we niet af van het landelijk beeld. Wel is het zo dat wij bij de top horen als het gaat over het aantal geslaagden. Daarnaast weten we inmiddels dat de aansluiting met het MBO veel beter verloopt. Onze leerlingen hebben veel minder moeite met de eigen verantwoordelijkheid die ze nodig hebben in het vervolgonderwijs’ .
Bewijzen
Na twee jaar werken aan basisvaardigheden, moeten de leerlingen een richting kiezen. Daarvoor moeten ze zelf met bewijzen komen waarom ze die richting op willen. ‘Een prestatie in de techniek kan bijvoorbeeld een werkstukje zijn. Dat moeten ze presenteren aan de loopbaanbegeleider met een onderbouwing’, schetst Hoogendoorn.
Wat bij de keuze helpt is een portfolio met prestaties en werk van de leerlingen. Zij stellen dat zelf samen. ‘Als daaruit blijkt dat veel interesse bestond voor koken en na één werkstuk de keuze op techniek is gevallen, dan wordt het lastig. Dan moet je veel meer uitleggen en de loopbaanbegeleider overtuigen.’
Het bijhouden van portfolio’s klinkt als veel papierwerk, maar dat valt reuze mee. Veel is digitaal en dat past ook in het credo van Hoogendoorn: af van het papierwerk. ‘Wij werken met koersdocumenten. Die zijn hooguit één A4-tje. Zo werken we nu ook met de medezeggenschapsraad. Die mag reageren op de koers. Mijn ervaring is dat ordners met plannen en tijdpaden vaak in de kast belanden en niet meer worden aangeraakt. Nog zo’n voorbeeld: ik heb hier de formulieren liggen voor de VM2-aanvraag (Leergang vmbo-mbo niveau 2, EK) bij het ministerie van Onderwijs. Als je die papieren ziet, dan denk je hoe verzinnen ze het. Daar zouden ze eens wat aan moeten doen.’
Tijdens een wandeling door de school laat Hoogendoorn enthousiast de verschillende afdelingen zien. De meeste hebben een eigen praktijkruimte en enkele lokalen eromheen. Het restaurant heet ‘De wilde zalm’. ‘Dat hebben de leerlingen zelf verzonnen. Vroeger moest dat nog worden voorgelegd aan de directie. Ik weet nog dat ik zes jaar geleden opeens een brief kreeg van Technicom. Dat hadden de derdejaars elektrotechniek, die begonnen met het Natuurlijk leren, zelf verzonnen.’
Dezelfde ruimte
De leerlingen krijgen in de Goudse Waarden de hele dag les in dezelfde ruimte. Dat scheelt volgens de directeur al gauw een uur aan wisselingen van lokaal. Er wordt daarom niet moeilijk gedaan als een leerling een uurtje iets voor zichzelf gaat doen, zoals een computergame of wat kletsen. Sinds het Natuurlijk leren merkt Hoogendoorn een teruggang in vernielingen en graffiti in en om school. Toch is er een glas gebarsten. ‘Natuurlijk zit er altijd wel eentje tussen die rottigheid wil. Die neemt hier al snel de groep mee, omdat ze de hele dag bij elkaar zijn. Maar vaak komt dat niet voor’.
De ruimte van Techniek, waar het allemaal begon is nu gevuld met diverse zaken, zoals een zelfgebouwd tuinhek en een brug om auto’s op te repareren. ‘De leerlingen regelen alles zelf. Van een opdracht krijgen, het maken van de offerte tot het versturen van de rekening en het innen van het geld. Vroeger deed de docent dat.’ Een etage is nog schools met lokalen aan een lange gang. ‘We hebben hier nog één museum’, wijst Hoogendoorn de gang in. De bedoeling is dat ook deze etage wordt omgebouwd.
De docenten werken in teams. Zij zijn ook de hele dag in dezelfde ruimte aanwezig. Het loslaten van structuren als cijfers en roosters betekent wel dat zij meer moeten overleggen. ‘Maar uren voor de klas staan en met repetities de momentkennis testen, is ook niet uitdagend. Een van onze docenten is Neerlandicus en zelfs die wil niet meer anders. De motivatie is zo hoog dat we soms mensen erop moeten wijzen dat ze het werk ook af en toe het werk moeten laten.’
Aanpassingen
De Goudse Waarden is niet de enige school die met Natuurlijk leren aan de slag is gegaan. Andere scholen gebruiken er soms een andere naam voor, bijvoorbeeld competentiegericht onderwijs. Wat volgens Hoogendoorn wel uniek is, is dat het ook is doorgevoerd in het personeelsbeleid. ‘De Raad van Toezicht beoordeelt het bestuur op hun daden en die op hun beurt weer de directie. Bestuurders, directieleden en docenten stellen ook eigen doelen vast, net als de leerlingen’. Dat vergde wel bij iedereen wat aanpassingen, inclusief de directeur. ‘Omschakelen was niet gemakkelijk en we leren nog steeds. Dat past ook bij onze visie op onderwijs: elke dag beter.’
Hoogendoorn vindt het belangrijk dat het kind centraal staat en dat het onderwijs bij de belevingswereld van de jeugd van nu past. ‘In het Gouds museum staat een nagebouwde schoolklas uit 1800. Stel je daarbij een docent voor, leg een nieuwe leermethode neer en je bent in menig hedendaags klaslokaal. Dat kan toch niet meer. Ik ben voor de duurzaamheid van beweging. Ik roep ook andere schoolleiders op in beweging te komen en onderwijs op maat te maken voor de jeugd van 2009 en straks van 2015 en 2020.’ Hoogendoorn is tegen stilstand en zoals het bedrijfsleven inspeelt op de markt, wil hij inspelen op de jeugd. Over tien jaar sluit deze school aan op de leerlingen van 2019, dat weet ik zeker.’
Vernieuwingsarrangement
Zes jaar geleden vroeg De Goudse Waarden met succes het vernieuwingsarrangement aan. Sindsdien is het contact met CFI volgens directeur Cor Hoogendoorn steeds beter. ‘Ze willen meedenken. Bovendien komen de middelen er vandaan.’ Zonder overheidsgeld had de school bovendien niet omgebouwd kunnen worden.
Vanuit CFI heeft accountmanager Hans van der Zwan contact met de school. Cor Hoogendoorn benadert hij voor de veldtoets, om beleidsvoornemens van het ministerie van Onderwijs voor te leggen aan de mensen in de praktijk. De school zit ook in de panelbak van CFI, waar snel een serie mensen of instellingen uitgehaald kan worden om bijvoorbeeld snel de meningen in het veld te peilen.
Hoogendoorn vindt dat CFI af en toe wat beter kan luisteren. ‘Bijvoorbeeld met de haast onmogelijke formulieren. Het gesprek daarover mag openhartiger. Met de benen op tafel en zonder afrekening praten over waarom zoiets is bedacht.’