Hoe moet straks het akkoord tussen politieke partijen er uit gaan zien? Moet het volledig zijn dichtgetimmerd, zodat iedereen waar hij de komende vier jaar aan toe is? Of is het misschien verstandiger alleen de hoofdlijnen zwart op wit te zetten? Want dan bloeit het debat in de gemeenteraad op. En zo wordt de burger meer bij de politiek betrokken. Adri Duivesteijn, voormalig wethouder in Den Haag is geen voorstander van globale afspraken. “Want dan zit je straks in het college urenlang die globale afspraken verder uit te werken”.

Adri Duivesteijn was in de jaren tachtig wethouder voor Volkshuisvesting in Den Haag. Daarna was hij lid van de Tweede Kamer voor zijn partij, maar koos vier jaar geleden weer voor het lokale bestuur en werd wethouder voor Ruimtelijke ordening, volkshuisvesting, woonbeleid, grondbeleid en collegiale samenwerking in Almere. Zijn uitgebreide bestuurlijke ervaring brengt hem tot de conclusie dat te globale afspraken vooral tot ellende leiden. Geef Duivesteijn maar goede, heldere afspraken.

“Ik vind het belangrijk dat het akkoord straks hoofdlijnen bevat. Daar achter moet dan wel een A4-tje hangt met de uitwerking. Je kunt natuurlijk wel stoer doen en een akkoord met een aantal globale hoofdpunten maken, maar zonder die uitwerking ben je later in het college uren bezig met het verder uitwerken van dat akkoord”. Hij noemt een voorbeeld. “Voor het veiligheidsprogramma kun je de contouren schetsen. Maar daarnaast maar je moet ook duidelijk omschrijven wie waarvoor verantwoordelijk is”.

Duivesteijn behoort niet tot de school van politici en bestuurskundigen die vindt dat je met globale afspraken het debat in de gemeenteraad verlevendigt waardoor de burger meer betrokken raakt bij de lokale politiek. Duivesteijn: “Zolang wij de verantwoordelijkheid niet overdragen aan de burger, blijft de onvrede”.  Volgens Duivesteijn is verder van belang dat per wethouder precies wordt aangegeven wie waar voor verantwoordelijkheid draagt. Zo kunnen later problemen en moeilijkheden voorkomen worden.

Sommige deskundigen denken dat een dichtgetimmerd coalitieakkoord vooral een uitkomst biedt bij een college dat uit veel partijen bestaat. Een optie die voor Den Haag gezien de verkiezingsuitslag, ook kan gelden. Maar hier denkt Duivesteijn anders over. “Op zich maakt het niet uit met hoeveel partijen je een college vormt. Met meer partijen is het wel belangrijker dat je goed te formuleert wat bij welke portefeuille hoort. In mijn Haagse tijd had ik stadsvernieuwing onder mijn hoede. Maar daarmee kwam ik automatisch op het werkterrein van andere wethouders. Dus dan is het verstandig goede heldere afspraken met elkaar gemaakt te hebben”.

De financiële crisis gaat ook de gemeente Den Haag raken. Bekend was al dat er 100 miljoen moet worden bezuinigd. Maar dat kan meer worden als gevolg van de miljarden die het rijk moet gaan bezuinigen. Deze week presenteren ambtelijke commissies van het rijk hun bezuinigingsvoorstellen.  Hoe moet de gemeente Den haag daarmee omgaan? “Je kunt als gemeente best saneren en vanzelfsprekende verworvenheden ter discussie stellen, bijvoorbeeld subsidies aan bepaalde instellingen. Ook moet je niet bang zijn te praten over lastenverzwaringen maar ook over investeringen in de stad. De overheid moet kortom in een vroeger stadium aangeven wie de verantwoordelijkheid neemt in de stad”.

Duivesteijn vindt dat het in een tijd van bezuinigingen goed is om radicaler na te denken over het beheer van de stad. “De Schilderswijk is bijvoorbeeld grotendeels in handen van woningcorporaties. Je kunt denken aan andere beheersvormen:. Waarom geen woningen overdragen aan de bewoners die coöperaties vormen? Geef ze meer verantwoordelijkheid, dan gaan ze hun eigen omgeving verdedigen en nemen de verantwoordelijkheid om die op orde te houden. De wijken krijgen zo een ander karakter”, aldus Duivesteijn.