De samenvoeging van de Rotterdampas en Ooievaarspas tot één Metropoolpas bevat meer haken en ogen dan gedacht, een eerste les voor de Haagse wethouder Henk Kool (PvdA, Sociale Zaken, Werkgelegenheid en Economie) tijdens zijn uitwisselingsweek heeft geleerd. Zijn Rotterdamse collega Marco Florijn ontdekte in zijn eerste uur al wat pareltjes die hij in Rotterdam wil invoeren.
“We moeten binnenkort even praten over die pas”, zegt Kool tegen zijn collega tijdens hun enige ontmoeting halverwege de uitwisselingsweek. De beide wethouders kondigde de samenvoeging van beide passen vorige maand aan. De Haagse Ooievaarspas is nu alleen te koop voor minima, 65-plussers en studenten. De Rotterdampas is voor iedereen, maar minima, studenten en 65-plussers krijgen korting. Het is de bedoeling dat zij samengaan in één pas die in beide steden kan worden gebruikt.
Opgestroopte mouwen
Florijn zit met opgestroopte mouwen, Kool strak in het pak. Het lijkt een stereotiep voor het verschil tussen beide steden. “Dat heeft meer te maken met vanavond, ik ben wel van de Rotterdamse mentaliteit ’geen woorden maar daden’ “, haast Kool zich te zeggen. De twee wisselden afgelopen week van werkplek. “Het idee is gezamenlijk ontstaan. Geert Dales (oud-burgemeester van Leeuwarden) en Gerd Leers (oud-burgemeester van Maastricht) waren het ooit van plan, maar zij hebben het nooit uitgevoerd. Wat wij doen is uniek”, aldus Florijn.
Beide wethouders mogen deze week geen besluiten ondertekenen, dat moeten hun vervangers doen. Waarom niet voor een stage gekozen en meelopen met de ander? “Ik moet er niet aan denken dat Henk de hele tijd in mijn nek zit te hijgen. En ik heb hier toch tamelijk veel zeggenschap, zit alleen in de staf en heb al een foute brief doorgestuurd”, zegt hij lachend tegen Kool. “Ik vind het wel spannend dat we het hebben aangedurfd, want het had ook in ons gezicht kunnen exploderen”. Kool: “We zijn serieus aan het werk en heel veel mensen willen weten wat je doet”.
Lessen
Kool vindt het logisch dat met het oog op de metropoolvorming tussen beide steden de wethouders bij elkaar gaan kijken. “Veel lijkt op elkaar, maar het is toch anders”. Zo zag hij in Rotterdam dat de aanbesteding van gemeentelijke projecten met 5 tot 50% mensen die in de bijstand zitten, of zoals hij het noemt ‘uit de kaartenbakken komen’. Bij een aanbesteding voor het groenbedrijf was 20 % gevraagd, maar kwamen alle aanbieders met 20%. “Dat zijn slimme werkgevers die eieren voor hun geld kiezen. Ik vroeg 5%, maar hier ga ik over denken”.
Florijn zag in zijn eerste uur ook al iets wat hij wil overnemen. “In Den Haag werken ze voor bijstandsgerechtigden met een introductieweek. Je krijgt meteen uitleg over je mogelijkheden en wat ervan je wordt verwacht. De workshop schuldhulpverlening en kinderopvang zijn pareltjes die ik wil overnemen in Rotterdam”, aldus Florijn.
Papierloos
De twee wethouders wisselden niet alleen van standplaats, maar ook van appartement. De aftrap met de huizenwissel vierden zij in Kool’s stamkroeg. Voor de Haagse wethouder was het kantoor in Rotterdam wel even wennen. “Ik heb een kaal kantoor, dat vind ik wel lekker om mijn hoofd vrij te houden”, lacht Florijn. “Het enige papier zijn de wikkels om de Marsen in de kast”, schampert Kool. Hij krijgt de stukken nu uitgeprint van Florijn’s secretaresse, want een computer is ook niet te vinden in het papierloze kantoor van zijn collega.
Kool vond de collegevergadering een beleving: “Een imposante collegekamer, het stadhuis is indrukwekkend vol grandeur en met kamerbewaarders. Die hebben wij hier niet”. “Maar het uitzicht hier vanuit het restaurant op de elfde verdieping is ook indrukwekkend”, bracht Florijn ertegenin. Wat hem opviel was dat er 31 schriftelijke vragen op de Haagse agenda stonden. “Ik vind dat de raad zich daarover eens achter de oren moet krabben, wij hebben er gemiddeld een stuk of zes”. “Ja maar jullie hebben elke week raadsvergadering en wij niet, de procedure is daarvoor veranderd tijdens de collegevergadering, dan weet je dat vast”, zegt Kool tegen zijn collega.
De week vloog voorbij, vol afspraken bij bedrijven en instellingen, overleggen en raadsvergadering. “Het was hard werken, in de eerste twee dagen had ik al 24 uur gewerkt”, aldus Kool. Het minst leuke vond Florijn dat hij zijn secretaresse een week moest missen. “Dat is wel een beetje mijn maatje”. Kool lachend: “Joan is geweldig, maar mijn Sylvia is beter”.