Jos van Leeuwen is al 52 jaar de persfotograaf van Den Haag. Hij begon als jongen van 16 met een foto van een brandalarm aan de Gaslaan, al noemt hij liever de brand in het Ritz, waarbij twee etages van het restaurant in rook opgingen. Hij is dag en nacht bezig met zijn werk en staat bekend als de fotograaf met de stropdas.
Dat komt door zijn vrouw Marianne die vond dat hij er goed uit moest zien als hij op pad ging, omdat hij vaak klussen had voor de gemeente of ministeries. En bij gala’s heeft hij zijn smoking aan. Marianne helpt hem in de zaak: Persburo Van Leeuwen.
Ze kennen elkaar sinds zij zes was en aan het Rijswijkseplein kwam wonen. Jos woonde daar al en zijn ouders hadden benden een tijdschriftenzaak. Boven hen woonde fotograaf Joop Thuring. Hij inspireerde Jos die op zijn zestiende een Agfa Clack kocht waarmee hij zijn eerste foto’s maakte. “Ik vroeg me toen wel af waarom in de krant die mooie foto’s van een uitslaande brand stonden, terwijl mijn foto’s erg donker waren. Nu weet ik hoe het zit met belichting, toen had ik maar een heel klein flitsertje.” Jos heeft nooit voor een baas gewerkt, maar altijd als eigen baas. Een keertje moest hij er een tijdje werk bij doen en classificeerde hij olieboten in de Rotterdamse Haven.
Buiten het Haagse huis aan de Stationsweg vallen al de foto’s op. Twee rijen aan weerszijden van de glazen deur met de luxaflex ervoor. Eronder hangt een bord met Persburo Jos van Leeuwen. Achter de deur gaat zijn kantoor schuil, maar het is meer dan dat. Achterin is de vloer verzakt door de zware archiefkasten met al zijn werk van 52 jaar keurig geordend in mappen. Verder staan er diverse verzamelingen. Petten van politie, brandweer, marine, modelauto’s van alle denkbare hulpdiensten door de jaren heen, mokken, stropdassen van oud-wethouder Piet Vink, lege pistoolholsters, knuppels, emblemen en epauletten van allerlei uniformen. “Het begon met een agent die een foto kreeg en direct een embleem van zijn mouw haalde als cadeau. Het meeste kregen we, maar we hebben ook een paar dingen gekocht”, vertelt Marianne. Langs de trap naar boven hangen haar koffiekopjes en buiten staan en hangen verkeersborden, veelal gekregen van de dienst Handhaving die ooit naast hen huisde. En in de tuin staat nog een oud klapbord van het Rijswijkseplein waar de politie het verkeer mee regelde. Voor in de zaak staat een nieuwer exemplaar.
Jos weet vaak pas kort voor een opdracht dat hij op pad moet, bijvoorbeeld om elders in Den Haag op een tweede etage een verzameling microfoons fotograferen. “Dat is soms wel moeilijk. Je kunt nooit afspraken maken, want vaak moet Jos dan weer weg voor een klus”, zegt Marianne. De televisie staat ook nog aan, want sinds het begin toen de politieradio dag en nacht aan stond in huize Van Leeuwen, kan Marianne niet meer tegen stilte. Jos vertelt hoe de mensen hadden gevraagd of het wel ging toen hij de trap opliep, terwijl hij er minder moeite mee had dan zij. Maar toch heeft de 68-jarige fotograaf besloten om over twee jaar stoppen, ook al gaat het nu nog allemaal goed.
De politieradio bestaat al lang niet meer. Nu schallen de meldingen van berichtendienst P2000 onophoudelijk uit de computer op de meldtafel van de politie beneden, die van de brandweer op de overloop en uit de vier boxjes onder de bar. Bij belangrijk nieuws gaat ook één van zijn drie piepers. Jos hoort de meldingen ook terwijl hij praat en reageert erop. “Oh, alleen de 30 gaat, daar hoeven we niet naartoe.” Even later brand bij een autowasstraat. “De brandweer zit daar vlakbij. Nu maken ze de deur open… Nu rijden ze de hoek om… De aanvalstroepen stappen uit. Die zijn klaar voor wij er zijn”. Toen de politieradio nog bestond, kon hij alles volgen. Van de broodjes die ze bestelden tot de toenemende paniek als er echt wat aan de hand was. Als er nu maar één wagen gaat, rukt Jos niet meer uit en bij ongevallen hooguit als er letsel bij is.
Volgens Jos is het beroep van persfotograaf ten dode opgeschreven. “Het sterft uit. Kranten willen geen simpele aanrijding meer, voor een goede uitslaande brand maken ze nog zelden ruimte en iedereen loopt met een camera op zak, dus ben ik altijd te laat.” Een keer was hij wel op tijd bij een ongeluk, maar schatte in dat de krant die foto niet zou willen en vertrok. Toen zag ik de dag daarna in de krant foto’s van de agent die de resten wegveegde. Ik baalde.” Bovendien sluiten de kranten nu ook eerder. Vroeger kon hij nog een trein laten wachten om een fotobrief mee te geven voor de Telegraaf in Amsterdam.
Jos heeft de filosofie dat opdrachtgevers wel naar hem toe komen en dat is ook zo. Hij heeft regelmatig klussen voor AD-Haagse Courant, Telegraaf, huis-aan-huisblad de Posthoorn en de gemeente Den Haag. “Soms ga ik naar één evenement voor alle vier, maar dan krijgen ze wel duidelijk andere foto’s.” Ook weet hij al welke hij geplaatst wil hebben en die levert hij vaak het mooist aan. Nu per mail, maar dat ging vroeger wel anders. “Ik ging toen vaak tegen middernacht met de foto nog in de fixeerbak in de auto naar de redactie en nam een jerrycan water mee. Halverwege stopte ik, gooide ik de fixeer weg en vulde de bak met water om de foto te spoelen. Bang voor het chemische spul was hij niet, hij had een hekel aan tangen en zat altijd met zijn handen in de fixeer, een geur die altijd om hem heen hing. Tegen de tijd dat er een cliché van was gemaakt, zag je de foto al bruinen, maar hij was er.” In zijn plakboeken staan de geplaatste foto, de afdruk in de krant en soms het commentaar van de hoofdredactie erop. “Als ik zo’n foto laat aanleverde, ging ik naar de kamer van de hoofdredacteur, en bekeek de notulen. Daarin las ik: ‘Wat een mooie krant, met dank aan Jos van Leeuwen. Fantastische voorpagina, vooral dankzij Jos van Leeuwen. Ik maakte een kopietje en legde ik het origineel terug.”
Pas sinds een jaar of tien gaat Jos vooral op de fiets door de stad. Daarvoor nam hij altijd de auto. “Maar dat is door het Verkeerscirculatieplan bijna niet meer te doen.” Eén keer heeft hij bijna iets gemist, omdat hij zijn fotocamera niet bij zich had: de gijzeling in de Franse ambassade. Hij fietste er toevallig langs toen het begon. “En toen ben ik heel snel naar huis gefietst en teruggeracet met camera”. Vervolgens was hij er alle dagen bij en ook de nachten. Nu heeft hij altijd een compactcamera bij zich, zodat hij niets meer hoeft te missen. Maar dat is geen garantie. “Ik was ook heel laat met dit ding”, zegt Jos, zwaaiend met zijn mobiele telefoon. “En als ik geen werk heb, staat de computer niet aan, sommige opdrachtgevers sturen een mail en die zie ik dan soms te laat. Het is toch zonde om de computer aan te zetten als je hem niet nodig hebt”. En zoals iedereen vergat ook Jos wel eens zijn fotorolletje of kaartje in zijn toestel te doen.
Jos draagt altijd een stropdas tijdens zijn werk. En bij speciale gelegenheden, zoals het gala voor Spieren voor spieren of bij het Debutantenbal, heeft hij zijn smoking aan. De leukste mensen met die hij voor de camera had, vindt hij Prins Bernhard en oud-wethouder Piet Vink. Die deden niet moeilijk en Vink ging zelfs van de glijbaan af voor de foto die ook voor op een boekje over zijn leven gaat. Wie niet graag voor zijn camera verscheen was Jeroen van der Veer, oud-topman van Shell. Die bewoog zijn vinger al als hij de fotograaf zag. “Nu niet.”
Jos kan het door zijn werk goed vinden met de politie. Een agent belde hem op een avond, omdat er veel biljetten van 500 euro waren gevonden. Criminelen waren vergeten de voordeur te sluiten en één van de buren belde vanwege de openstaande deur. De boeven waren achter in het huis biljetten aan het tellen. De politie nam de zaak in beslag. Jos maakte foto’s van het tellen op het bureau. Hij was er als enige bij. De politie vroeg ook zijn advies bij de driedubbele moord in een parkeergarage in Loosduinen. Hij liep mee met de politie voor de lijken uit het pand werden gehaald om de juiste plek voor het persvak te bepalen. “Ik was net over op digitale fotografie, dus het moet in 2000 zijn geweest. Tussendoor maakte ik steeds foto’s van de lijken. Ook om te laten zien hoe het eruit zou zien, maar ik ben nu wel de enige die die foto’s heeft”, glundert Jos. En dat doet hij vaak als hij het over zijn werk heeft. Hij kreeg er de Haagse Kei, een bronzen stadspenning en de Haagse Pluim voor. En 52 jaar werken als stadsfotograaf levert vele verhalen op, bijvoorbeeld over Japie. Hij lag op de plek waar nu de Markthof staat. Via de politieradio hoorde Jos dat er een schedel was gevonden en hij was er voor de politie. Jos kwam thuis den legde Japie in de wasbak in de week, tussen de sla die Marianne er eerder in had gelegd. Ze was snel over de schrik heen en de schedel kreeg de bijnaam Japie de pindaboy. “Op mijn verjaardag hebben we de pinda’s eruit geserveerd”.
Het werk van Jos leverde Marianne ook nog werk op als gekroonde Druivenkoningin. “Jos moest naar het Westland om de Druivenprinses te fotograferen, maar die was ziek. Toen vroeg de organisator of ik het wilde doen. Het jaar erop was ze weer ziek en vroeg hij mij weer. Daarna kreeg ik de titel Druivenkoningin en dat heb ik in totaal zes jaar gedaan. Ik ben in die tijd overal geweest om de druiven te promoten, tot in Rusland. Daar kwam ik door een collecte van Tineke de Nooij voor zieke kinderen in Moskou en Leningrad. Ik haalde overal geld op, ging naar de politie en naar de gemeente en toen bleek dat ik had gewonnen en naar Moskou mocht. Ik wist niet eens dat het een wedstrijd was. Ik wilde niet zomaar vakantie houden, ik wilde de kinderen bezoeken en dat mocht. Toen ben ik een nieuwe inzameling begonnen voor speelgoed. We zijn toen met 800 kilo aan speelgoed vertrokken en veertig paar pantoffels. Van de Bijenkorf kregen we veel knuffels Bob de Beer mee. Ik wist dat speelgoed meteen werd afgepakt, dus gaf ik één cadeau boven de deken en stopte er nog eentje onder.
Jos heeft zijn fotoarchief aan het gemeentearchief beloofd. Die hebben er nog een flinke kluif aan, want het meeste zit in de kast met negatieven en in het cd-romrek, geduldig wachtend op digitalisering. Wie bij Jos over de vloer komt, kan een datum noemen en Jos weet precies wat hij waar heeft gefotografeerd. En dan is er ook nog het boek Den Haag rampenstad, een co-productie van Jos en Marianne, boordevol werk van Jos met bijschriften van Marianne. In één van de archiefkasten staat de selectie die zij samen daarvoor maakten en slechts een vijfde daarvan is gebruikt, dus er liggen nog meer boeken in het verschiet.