Nederland kan zich beter voorbereiden op rampen. Als hier een Katrina zou razen, gaat het land mogelijk failliet. Dat zegt Eelco Dykstra, hoogleraar International Emergency Management aan de George Washington University in Washington DC. ‘Je kunt wel alle ingrediënten in de keuken hebben staan, maar dat betekent niet dat je een goed diner kan serveren in de eetkamer’.
De uitdrukking heeft de hoogleraar rampenbestrijding overgehouden aan een grote aardbeving in Turkije in 1999. ‘De klacht was dat de Turkse regering geen plan had voor een dergelijke ramp, maar dat klopt niet. Ik was er in 1994 en toen lag er een rampenplan’, zegt Dykstra tijdens een bezoek aan Nederland voor het lustrumcongres van de Inspectie voor Openbare Orde en Veiligheid. Hij denkt wel dat Nederland in de toekomst wel een diner kan serveren in geval van een ramp. ‘Juist omdat niet meer allen maar vanuit preventie wordt gedacht, maar meer vanuit de beheersing van de gevolgen, in bijvoorbeeld een programma als Ruimte voor de rivier.’ Maar er moet meer veranderen.
Dykstra vindt de manier waarop rampen over het algemeen worden geoefend ondermaats. ‘Ze hanteren zogenaamde ‘realistische scenario’s’. Dan oefen je wat je al weet en wat je al kunt. Bij een onrealistisch scenario oefen je wat je niet weet en niet kunt. Je wordt gedwongen fouten te maken en daar leer je van’, aldus de hoogleraar. Hij zou bijvoorbeeld oefenen met een Katrina in Nederland. ‘Dan zeggen ze wel dat de kans klein is, maar risico is de kans maal het effect. De kans kan klein zijn, maar als het effect zo groot is, kun je er maar beter op voorbereiden’, meent hij. Als een storm als Katrina destijds in New Orleans ons zou raken, komt 55 procent van ons landoppervlak, het gedeelte dat onder de zeespiegel ligt, onder water te staan. Nu woont 60 procent van de bevolking in dat gebied en komt 65 procent van alle Nederlandse inkomsten er vandaan. ‘Als zoiets gebeurt, raakt het de Staat der Nederlanden, die kan failliet raken en je moet alles weer opbouwen’.
De evaluatie van de rampenoefeningen kan volgens Dykstra ook beter. ‘Daar moet je een onafhankelijke experts voor inhuren die verder niet afhankelijk zijn van het binnen moeten halen van vervolgopdrachten. Diegene moet ook het scenario bedenken’, vindt Dykstra. Hij vindt dat de Inspectie voor Openbare Orde en Veiligheid hierin een rol kan spelen. Verder vindt hij de afstand tussen beleid en praktijk te groot bij rampenbestrijding. ‘Dat speelt wereldwijd, dus van Singapore tot Senegal’. Ook hier ziet hij een taak voor de inspectie. ‘Die is het aan de rol verplicht de kloof te dichten. Dat kan met conferenties waar beide partijen ervaringen uitwisselen.’ Daarnaast is Dykstra voor een baanroulatie. Een brandweerman zou bij de politie moeten werken en daarna bijvoorbeeld bij het openbaar bestuur. Hij hoopt dat Nederland dan afkomt van het denken in platforms, maar meer in netwerken redeneert. ‘Er is nu te veel verkokering, vergelijkbaar met het middeleeuwse Gildensysteem. Een grote ramp kun je niet vanuit kokers aan, daarvoor moet je met zijn allen in een netwerk zitten.’
De lessen die Nederland kan trekken uit rampen als de aanslag op het World Trade Center in New York op 11 september 2001 en van de orkaan Katrina, augustus 2005, zijn volgens Dykstra: eenduidige gezagvoering, logistiek en psychologische effecten. Hoewel de structuur van het bestuur hier verschilt met dat in de Verenigde Staten, geldt volgens de hoogleraar hetzelfde principe: ‘Er moet één kapitein op het schip zijn, zo laag als mogelijk’. Hij doelt daarmee op de burgemeester. Dat de burgemeesters Nagin (New Orleans), Giuliani (New York) en bijvoorbeeld Mans (Enschede) op enig moment na de ramp in hun stad onder vuur kwamen, is volgens Dykstra normaal. ‘Bij rampen kun je het nooit goed doen, anders is het geen ramp meer’, stelt hij. Bovendien zijn bij natuurrampen zoals orkanen en aardbevingen niet gemakkelijk schuldigen aan te wijzen en dan heeft de overheid het altijd gedaan. ‘Je kunt dat niet rationeel inschatten, want de mensen reageren op dat moment emotioneel. Dat moet je incalculeren, want dat weet je al bij voorbaat’.
Op het gebied van de logistiek werkt Dykstra in de Verenigde Staten met een netwerk van gemeenten aan het opzetten van een databank met de inventaris van hulpmiddelen. ‘Daarin komt alles te staan wat gemeenten ter beschikking hebben, dus van het aantal brandweerlieden, vrijwilligers, politieagenten tot vrachtwagens, de hoeveelheid water, benzine, noem maar op. Als er dan wat gebeurt, weet je meteen wat weg is en hoeveel je nodig hebt.’ Hij wil in Nederland best een proef starten met gemeenten. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten ziet hij in dat geval niet automatisch als aangewezen proeftuin, omdat dat eveneens een platform is en hij ook zo’n project liever vanuit de netwerkbenadering ziet beginnen.
Kort CV Eelco Dykstra
Eelco Dykstra (1957) studeert medicijnen in Groningen en vertrekt in 1982 als traumachirurg naar de Universiteit van Wales. Hij bekleedt diverse internationale functies. Dykstra hield zich in februari 2001 al bezig met emergency management aan de Kuopio Universiteit in Finland en is sinds 2005 eerste hoogleraar International Emergency Management ter wereld aan de George Washington University in Washington DC. Hij schreef onder meer een boek over gevolgen van een Katrina in Nederland en werkt nu aan een Europese variant daarvan (zie www.stormovereurope.org)