Burgemeester Jozias van Aartsen is een jaar in functie. Hij leert nog elke dag en geniet van de verschillende aspecten van zijn functie, van het bezoek aan een honderdjarige tot een gesprek met minister Maxime Verhagen van Buitenlandse Zaken over de Afghanistan-conferentie van volgende week.
Ik sta hier met een hoofd vol ideeën en een hart vol emoties, zei u tijdens uw installatierede. En, hoe staat met nu met de emoties?
“Het vreemde is dat ik steeds emotioneler word van deze stad. Natuurlijk wist ik al veel van deze stad waar ik geboren ben en nagenoeg mijn hele leven heb gewoond. Ik ben er dus mee verankerd. Daar is nu passie voor de stad bijgekomen. Een stad die ook een moeilijke tijd heeft gehad, met grote financiële tekorten. Havermans begon als burgemeester met het aantrekken van internationale instanties en organisaties, zoals ngo’s en er kwamen hoofdkantoren van internationale bedrijven als Shell en Siemens. Aegon vestigde zich er en ook de KPN. Het beeld van de stad is nu, zeker na alle inspanningen van mijn voorganger Deetman, veel meer divers. Dertig jaar geleden was Den Haag toch min of meer de schrijftafel van de overheid. Nu is de stad van karakter veranderd, de stad is volwassen geworden.”
Wat ook geldt voor de problemen.
“Een grote stad heeft grote-stad-problemen. Maar een grote stad heeft ook haar eigen dynamiek, dat geldt ook voor Den Haag. Zoals ik zei: het karakter van de stad is veranderd. Het is nu de stad van Recht en Vrede. Het aan de man brengen van Den Haag als internationale stad is niet makkelijk, want je moet er voor zorgen dat wat je aanbiedt ook klopt met de werkelijkheid. Dus moet je er voor zorgen dat het goed wonen is in de stad, dat het er veilig is en dat goed onderwijs is”.
En toen kwam de crisis.
“Iedere stad wordt er door getroffen, maar Den Haag minder. Rotterdam bijvoorbeeld is voor pakweg 75 procent van de haven afhankelijk. Voor Den Haag geldt dat we verschillende soorten werkgelegenheid hebben. Er zijn veel mkb-bedrijven, de internationale organisaties en de hoofdkantoren van multinationals. En natuurlijk zijn er ook de ministeries. Waarmee ik niet wil zeggen dat het allemaal makkelijk wordt. Het opstellen van de begroting voor volgend jaar zal denk ik moeilijk worden. Gelukkig staat de 2,7 miljard euro voor de aanpak van de krachtwijken vast. Intussen zitten we niet stil. Den Haag was de eerste stad met een pakket maatregelen om de gevolgen van de crisis op lokaal niveau op te vangen. Een pakket van honderd miljoen euro. Op zo’n actie mag je als stad best trots zijn, jezelf op de borst kloppen. Dat zit echter niet zo in de Hagenaar. Maar het wordt tijd dat Den Haag zich bevrijdt van haar bedeesdheid.
Van die stad bent u nu een jaar burgemeester, wat voor een type bent u?
“Ik ben niet iemand die op de winkel past. Als in de profielschets had gestaan dat ze iemand zochten die de rust bewaart, die zorgt dat er niets meer gebeurt, dan had ik niet gesolliciteerd. De stad heeft ambitie en dat past wel bij mij”.
Hoe uit zich dat?
“Ik heb altijd die belangstelling gehad, ik ben nieuwsgierig. Luisteren vind ik erg belangrijk. Een heel dierbaar punt van mij is: hoe kun je leren van de professionals in de stad. Dus van agenten en mensen van bewonersorganisaties. Ik was vorige week in een vmbo-school. Daar had ik contact met de zorgcoördinator. Die zei iets waarvan ik dacht: daar wil ik meer van weten. In zo’n geval besteed ik een half uur om met haar te praten over de problemen van een vmbo-school met Turkse, Marokkaanse, Koerdische en Hindostaanse leerlingen. Dan wil ik weten: wat vindt u vanuit uw praktijk dat wij als gemeente anders zouden moeten doen”.
Dan komt u ook mensen tegen wiens mening u niet deelt.
“Ik luister en zeg dat ik het probleem begrijp, maar dat ik het niet eens ben met de kritiek. Er is in de stad een categorie mensen die denkt: Den Haag is klaar. Die zich dan storen aan de internationale zone omdat ze er last van hebben. Natuurlijk wil iedereen rust en veiligheid, maar wij moeten als bestuurders wel nadenken over waar we over twintig jaar willen zijn. Want de leerlingen, studenten, kinderen van nu moeten er straks ook wonen en werken”.
Dat betekent ook dat de stad groeit en er meer woningen moeten komen. Maar waar?
“We moeten meer kijken naar de binnenstedelijke bouw. Daar zijn goede voorbeelden van, zoals op het voormalige terrein van de SDU. Daarbij vind ik dat ook best wat hoger gebouwd mag worden, al realiseer ik me dat dat omstreden is”.
Een andere ‘liever niet’ voor veel bewoners is de Internationale Conferentie over Afghanistan komende week.
“Ik ben verdrietig dat mensen als argument naar voren brengen dat ze dan geen boodschappen kunnen doen. Of dat ze vrezen dat er helicopter boven hun hoofd cirkelt. Waarom nou zo reageren, vraag ik me dan af?”.
Hoe gaat u daarmee om?
“Ik zal zelf aan de bewoners van Duinoord en Statenkwartier uitleggen waarom de conferentie er is en wat voor hen de gevolgen zijn. Het antwoord op de vraag of er overlast komt is dan bevestigend. Maar dat hoort nu ook bij het leven in een stad”.
Een van de taken van de burgemeester is het bezoeken van iemand die honderd jaar is geworden. Dat lijkt op corvee.
“Nee, ik vind het juist leuk werk. Ik kom net terug van een vrouw die honderd jaar is geworden en nog fietst. Dat soort mensen hebben vaak leerzame verhalen te vertellen. Niet alleen over de stad maar ook over een zeer lang leven dat zich voor een deel in de crisistijd afspeelde, daarna in de Tweede Wereldoorlog en vervolgens de wederopbouw”.