Mels Crouwel vertrekt na vier jaar als Rijksbouwmeester. De meeste van zijn inspanningen zijn nog niet zichtbaar, maar op zijn laatste werkdag maakt hij nog een rondje langs enkele Rijksgebouwen waar hij op de een of andere manier bij betrokken was.

Wat doet een Rijksbouwmeester?

“De helft van de tijd adviseer ik de directeur-generaal van de Rijksgebouwendienst over alles wat met de gebouwen van de Rijksgebouwendienst te maken heeft: van het beleid rond monumenten, aan- en verkoop, tot selectie van architecten. De andere helft is het gevraagd en ongevraagd adviseren van het kabinet over architectuur en grote projecten als windmolenparken en water in het landschap. Dat doe ik samen met drie rijksadviseurs voor landschap, cultureel erfgoed en structuur.”

Hoe is je relatie met het ministerie van VROM?

“Ik val onder de ministers van VROM, maar ik kan gewoon kritisch zijn en zeggen wat ik vind. Ik mag ook naar de media stappen, als ik het vooraf meld.”

Heb je dat wel eens gedaan?

“Ja, over het Groene Hart. Ik ben tegen de verrommeling daar en vakinhoudelijk was ik het daarover niet eens met toenmalig minister Sybilla Dekker.”

Wat laat je achter?

“De echte knaller wordt het Nederlands paviljoen op de wereldtentoonstelling van 2010 in Shanghai, ontworpen door John Körmeling. Dat wordt echt spectaculair.”

Hoe viel dit werk met je architectenwerk te combineren?

“Ik heb me niet bemoeid met de rijksprojecten van mijn bureau. Niet als architect en niet als Rijksbouwmeester. Dat is wel allemaal goed gegaan, want er zijn nooit berichten verschenen over mogelijke functievermenging.”

Heb je nog tips voor je opvolger, Liesbeth van der Pol?

“Ze mag wat meer naar buiten treden en uitleggen wat ze doet. Veel mensen buiten bestuurlijk Den Haag weten dat niet, terwijl ik wel de media opzocht en meewerkte aan een televisieprogramma. En verder zeg ik niets: weg is weg.”

De wandeling

De wandeling gaat van het ministerie van VROM naar het ministerie van Financiën. De renovatie daar is al vergevorderd en liep al toen Crouwel aantrad. Er zijn nog wel enkele kleine wijzigingen doorgevoerd. Nu wordt het een licht en open gebouw met behoud van de kenmerkende betonnen randen. Tegenover het ministerie aan de Korte Voorhout komt een nieuw gebouw voor de Hoge Raad in plaats van twee lelijke kantoorpanden. Samen moeten ze een mooie entree van Den Haag vormen. Via de Schouwburgstraat naar het Muzenplein. “Hier gebeurt niks, want het is geen natuurlijke doorgang. Een gemiste kans.” Over het plein voor het ministerie van VWS, dat Crouwel te donker vindt. “Het is veel te zwaar en gesloten, Dat past niet bij Nederland.” Dan weer naar de bouwput waar de ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken moeten komen, tegenover zijn werkplek aan de zijkant van het hoofdgebouw van VROM. Hij hoopt dat de Turfmarkt een mooie open route wordt van station naar binnenstad, langs de ministeries. Nu is het een rommeltje, maar de schetsen voor een mooie wandelroute liggen klaar. VROM zelf vindt hij het mooiste ministerie met serres en tuinen.