Geboren en getogen in Den Haag was het voor hem een eer burgemeester van de stad te zijn. Toen hij aantrad was de gemeente arm. Hij maakte er een stad van om weer trots op te zijn: de Internationale stad van recht, vrede en veiligheid. Na elf jaar zeven lange dagen per week sjouwen voor de stad gaat Wim Deetman (62) –de Deet- werken bij de Raad van State.
“Het waren de tijden van wederopbouw, heel anders dan nu. Er was nog geen televisie. ’s Winters was het wat kouder, je kon altijd schaatsen. In het Zuiderpark en later achter bij de slootjes in Mariahoeve”, zegt Wim Deetman over zijn naar eigen zeggen uitstekende jeugd. “Ik ben geboren in de Hulshorststraat, ik ging naar school op Comenius aan de Kempstraat. Later verhuisden mijn ouders naar Mariahoeve, maar ze zijn altijd actief geweest voor de Julianakerk”, vervolgt hij. Dat was het trefpunt voor Nederlands Hervormde Hagenaars. Als kleine jongen had hij nog geen idee wat hij later wilde worden. “Medicijnen interesseerden me en ook wel politieke geschiedenis.” Hij is op het veen geboren, hij is er gedoopt en heeft belijdenis gedaan. Daarom denkt Deetman dat hij Hagenees is. “Zo ervaren ze het een beetje, ik denk dat ik het zo moet zeggen.”
Hij kiest voor een studie politicologie in Amsterdam Oud-West. “Als ik zou zeggen dat ik Den Haag toen miste, zou ik liegen. Je gaat daar studeren. Ik zat daar echt op kamers, niet in een studentenflat.” “Daar heb je een heel ander leven”, zegt hij lachend. Het was de tijd van de sit-ins. Ik heb de meeste wel meegemaakt, zoals bij de Koopmansbeurs, de eerste tegen de Vietnamoorlog.”
Zijn eerste baan was bij de Vereniging Besturenraad Protestants-Christelijk Onderwijs. Hij moest omgaan met de schoolbesturen en toen kwam hij al bij de Raad van State om voor diezelfde schoolbesturen te pleiten. Deetman is nog even raadslid in Gouda. Dan belandt hij naar eigen zeggen per toeval in de Tweede Kamer en wordt later staatssecretaris en dan minister van Onderwijs. Een functie waarvoor hij onlangs nog voor de parlementaire onderzoekscommissie naar de onderwijsvernieuwing verscheen. Na zijn ministerschap wordt hij voorzitter van de Tweede Kamer. December 1996 verruilde hij die functie voor het burgemeesterschap van Den Haag. Dat betekent net als in de Tweede Kamer dat hij boven de partijen moet staan, en volgens vriend en vijand deed hij dat ook. “Beide zijn ook vertrouwensfuncties. Je hoort dingen die je nooit verder vertelt en zelfs niet in memoires opschrijft”. Die vertrouwensrol vindt hij ook horen bij zijn rol als burgervader. Hij wordt niet voor niets door inwoners haast liefkozend ‘onze Deet’ genoemd.
Samen stad
In zijn installatiespeech in 1996 noemde Deetman al zijn grootste wens voor Den Haag: ‘Samen stad zijn’. “Dat is niet iets wat je bereikt en daarna ga je vissen. Integendeel. Daar moet voor gewerkt worden. Het is een verdeelde stad: rijk, arm, zand en veen. Dat zit in die stad en al heel lang, dat moeten we ons goed realiseren. Het is wat minder maar het is er nog wel. Soms waande ik me burgemeester van twee steden. Dat zit al heel lang in de stad.”
Samen stad betekent ook iets anders. “Je hebt een minimum – meer is mooi- aan gedeelde identiteit door ieder nodig om trots op te zijn, om voor de stad te sjouwen en die een beetje op orde te houden, iets waarvan men zegt daar gaan we voor.” Amsterdam heeft de grachten, Rotterdam heeft de haven, maar volgens Deetman had Den Haag niets. “Sommige zullen zeggen de Haagse toren. Dat is ook wel zo, maar niet voor de buitenwacht. Ik denk, en daar hebben we veel aan gesjouwd, dat Den Haag Internationale Stad voor recht, vrede en veiligheid een identiteit heeft gegeven. Dat heb je nodig anders is een stad van stenen, asfalt en hier en daar een boom. Zo moet ik het niet zeggen, want we hebben veel groen”.
Deetman had tijdens zijn burgemeesterschap wel meer missies en loopt regelmatig binnen bij ministers en zelfs bij de koningin. “Ik heb voor het ADO stadion gesjouwd. Niet omdat ik voetbalkenner ben, integendeel, maar er zijn wel honderdduizenden die daar van genieten. Soms zijn ze wat opgewonden als het met de club niet goed gaat.” Andere zaken om trots op te zijn vindt hij het Residentie Orkest, het Nationaal Danstheater, de Beeldententoonstelling Lange Voorhout en Koninginnenach.
Internationale stad
De Internationale Stad van recht, vrede en veiligheid heeft ook wat kritiek te verduren. Zo wordt de bereikbaarheid van de Internationale Zone, grofweg rond het congrescentrum als probleem gezien. Deetman reageert scherp. “Van die kritiek heb ik nooit veel begrepen. Tot nu toe heeft men zich over de Noordwestelijke ring niet of nauwelijks druk gemaakt tot het college het hoog op de agenda heeft gezet. Wie had vijf jaar geleden durven denken dat een burgemeester een tunnel zou maken van Madurodam tot Houtrust. Toen was het een visioen. Dat het probleem nog niet is opgelost moge zo zijn, het kost ook een paar centen.”
Ook is er kritiek op de veiligheid. Zoveel functies concentreren in een stad is volgens deskundigen risicovol. “Dat deel ik niet, dat komt vanachter een bureau. Je ziet het in andere steden. In Wenen en Geneve is het ook geconcentreerd.” Hij vindt een fundamentele denkfout dat wordt voorbijgegaan aan de aard van de instellingen. “Het zijn in de kern geweldloze instanties. Bestrijding van kernwapens en hopelijk straks ook biologische wapens. Daar gebeuren dingen die juist door burgers worden gewaardeerd. Waarom 1600 demonstraties waarvan veel bij het Vredespaleis? Niet omdat ze daartegen zijn, het is een symbool. Het Internationaal Strafhof dat straks aan de andere kant komt, dan weet ik zeker dat dat voor mensen elders een teken van hoop, namelijk voor de slachtoffers van de oorlogen. Daar wordt aan voorbijgegaan. Ik zou bijna zeggen het is geleuter. We bouwen hier geen raketlanceringsinstallatie.” Saillant detail: Minister Guusje ter Horst verklaarde bij het afscheid van Deetman dat hij bij zijn promotie aan de Narren Universiteit Limburg ervoor pleitte een raketlanceringsinstallatie van Frans Guyana naar Limburg te halen.
De grootste misser tijdens zijn burgemeesterschap bewaart hij tot zijn memoires. “Er zijn fouten gemaakt dat kan niet missen, maar dat moeten anderen maar beoordelen”, zegt hij nuchter. Die memoires komen er waarschijnlijk nooit. De burgemeester is benaderd door verschillende partijen, maar hij vindt het zonde van zijn tijd. “Als je dat wil doen, wordt het een aantal subjectieve waarnemingen waar volgens mij geen hond is geïnteresseerd. Als ze wat willen weten, kijken ze maar in de archieven.”
Zelfs het aan zijn neus voorbijgaan van het Nationaal Historisch museum noemt de burgemeester geen gemiste kans. “Dat is een typisch Haags fenomeen. Vanuit het Binnenhof wordt vooral het land in gekeken. Ik heb de indruk dat minister Plasterk daar wel heel erg aan heeft geleden. Alles was onder zijn neus en dan gaat hij in de bossen bij Arnhem zitten, veel plezier.” Den Haag komt er niet meer op terug. “Bekijk het daar maar, wij pakken het oude plan van het Huis van de Democratie weer op.”
Artikel 12
Een toekomstvisie geeft de burgemeester niet. “Dat had ik dan maar in de afgelopen elf jaar moeten doen en ik heb me gecommitteerd aan het structuurplan en daar sta ik achter”. Toen Deetman kwam in 1996 zat de stad financieel aan de grond. Het had de zogenoemde artikel-12 status. Daarmee kreeg het wat extra geld van het Rijk, maar stond wel onder financieel toezicht. Eind 1997 kwam na drie jaar een einde aan die situatie. De scheidend burgemeester waarschuwt dat de stad op moet passen voor herhaling. “Den Haag is financieel in de prut gekomen om verschillende redenen. De belangrijkste is misschien dat Den Haag een paar honderdduizend inwoners is teruggelopen. Dat is op zich geen drama, maar we hebben een hoog voorzieningenniveau op verschillende gebieden: cultureel, maatschappelijk, gezondheidszorg en onderwijs. Dat hoort bij deze stad en bij de internationale stad. Het moet wel in stand worden gehouden. Onderhouden en up to date houden. Dat kost geld. Als het draagvlak (aantal inwoners, red.) te klein is, lukt dat niet. We hebben nog steeds last van artikel-12 omdat we naar mijn oordeel bezig zijn achterstanden weg te werken in plaats van met ontwikkelingen mee te lopen en te versterken. Voor meer inwoners krijg je meer geld van het Rijk en via de belastingen. Dan kun je hier wel veel werk verzetten, maar als het geld elders wordt verteerd is dat armoe.”
In de structuurvisie voor de stad is al rekening gehouden met een groei. Het huidige inwonertal moet uitbreiden naar 505.000 inwoners. “Dat is een geweldige opgave, maar dat halen we wel. Het zal daarna wel weer teruglopen naar 450.000 inwoners. Dat betekent dat we zuinig met de grond moeten omgaan. Je wilt groene karakter handhaven. Tunnels kunnen helpen, maar plukjes hoogbouw moet je vermijden, daardoor wordt het rommelig. Door de bank genomen willen we geen hoogbouw, wel op sommige plekken. Men moet beseffen dat keuzes moeten worden gemaakt en dat die van belang zijn voor het voorzieningenniveau. Dat is weer belangrijk voor het wonen, werken en besteden van vrije tijd in de stad, maar ook voor het bedrijfsleven. We moeten niet alleen op regerings- en internationale instellingen. Vooral letten op mensen die hier wonen leven en werken”, aldus Deetman.
Een frustratie is in dit kader dat destijds dat het idee voor een stadsprovincie afketste. Den Haag was al druk aan het investeren in de buurgemeenten met het oog op een zo’n nadere samenwerking. “Die stadsprovincie afgeschoten, wat daarachter zit weet ik nog steeds niet. Voor de stad zou het wel beter geweest zijn”, zegt Deetman. Den Haag moet volgens hem net als toen toch meer investeren in buurgemeenten, maar het vraagstuk ook in de eigen stad meer woningen moeten realiseren om meer mensen te trekken. “Maar dat is geen gemakkelijke opgave. De stad is nooit af, maar dit is een punt dat aandacht vergt en dat politiek niet het gemakkelijkste zal zijn.”
Toekomst
Deetman wordt per 1 januari lid van de Raad van State. Hoe lang hij daar blijft is nog niet duidelijk. “Ik mag tot mijn zeventigste, ruim zeven-en-een-half jaar, korter dan burgemeesterschap van Den Haag”. Hij denkt niet dat hij Vicevoorzitter Tjeenk Willink op zal volgen, zoals werd gefluisterd. “Hij maakt op mij niet de indruk dat hij wil vertrekken en tegen de tijd dat hij 70 is, ben ik ook al op leeftijd. Bovendien zijn er veel andere dingen die leuk zijn in het leven. Hopelijk heb ik straks tijd om met mijn vrouw eens wat andere dingen te doen en dat moet ook.” Het meest gaat hij de bezoeken in de stad missen. “Den Haag is fascinerend ook omdat de bevolking zo is veranderd. Mensen uit alle hoeken van de wereld zijn hier Hagenaars en Hagenezen. Ik was erdoor geboeid en dat ga ik missen. Jong en oud, waar ze ook vandaan komen, ik vond het altijd weer leuk.”