De inburgering in Den Haag moet beter. Inburgeraars raken nu soms gefrustreerd als ze na het inburgeren geen werk krijgen. Daar moet meer aan gebeuren zegt de Rekenkamer Den Haag. Wethouder Rabin Baldewsingh (PvdA, Burgerschap) is het in grote lijnen eens met de aanbeveling.
De Haagse Rekenkamer onderzocht de inburgering in Den Haag vanuit het perspectief van de inburgeraar. Belangrijkste aanbevelingen zijn dat de motivatie en het zelfvertrouwen van de inburgeraars beloond moet worden met een begeleiding naar werk. De mogelijkheid voor tijdelijke loonkostensubsidies voor leerwerkplekken voor deze groep zou moeten worden onderzocht. Ook moet de informatie beter, bijvoorbeeld over de verwachtingen van de deelnemers en van de gemeente rond inburgeringtrajecten. Bovendien moet begeleiding op maat beschikbaar zijn.
De gemeente moet volgens de Rekenkamer Den Haag niet zozeer kijken naar aantallen, maar naar de kwaliteit van de trajecten, zodat geslaagde inburgeraars ook echt gaan deelnemen in de maatschappij met een baan of vrijwilligerswerk. “We hoorden veel klachten over stages. Die sluiten niet aan en dan mis je de kans daar iets aan te doen”, zegt Ing Yoe Tan, collegelid van de Rekenkamer Den Haag.
Wet
Baldewsingh is het op hoofdlijnen eens met de aanbevelingen zeker met de noodzaak voor een betere kwaliteit. “Ik vind dat belangrijk, maar de minister blijft op het aantal inburgeraars gefixeerd. Ik zie het rapport van de Rekenkamer daarom meer als kritiek op de wet dan kritiek op het Haagse inburgeringsbeleid”, aldus de wethouder.
De Rekenkamer is het gedeeltelijk met hem eens. De kritiek op de wet is er zeker. Ook zou de gemeente meer mogelijkheden moeten hebben om budgetten voor inburgering ook voor integratie te gebruiken. Dat mag nu niet van het rijk. Maar de gemeente kan wel degelijk meer doen, vindt Tan. Volgens de wethouder is al veel verbeterd sinds de onderzoeksperiode van januari 2007 tot april 2009. Hij hamert vooral op het verbeteren van de taal bij alle groepen inburgeraars. Ook vindt hij het inburgeringexamen voor vrijwillige inburgeraars, mensen die hier al lang wonen, maar nog niet volledig meedraaien, een struikelblok. Hij pleit voor afschaffing. Tan is het op dit punt met hem eens. Zij complimenteert de gemeente met het project ‘Taal in de buurt’. “Het is goed dat mensen dicht bij huis de taal kunnen leren. Ik zie verbetering, maar het is nog niet klaar”, zegt Tan.
Taal
In het rapport valt op dat taal ondergeschikt is aan werkkansen voor de inburgeraars. De wethouder hamert juist op meer aandacht voor de taal in de inburgering. “We hebben minder gehamerd op taal. Daar zijn al veel rapporten over verschenen en dat gaan we niet herhalen. Het blijft niet bij taal alleen, maar er moet aandacht zijn voor werk”, zegt Tan. Ze erkent dat daar ook een rol ligt voor het rijk en roept de wethouder op met zijn collega’s van de vier grote steden en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten bij het rijk aan te kloppen.