Minister Ronald Plasterk van Binnenlandse Zaken heeft vannacht een motie van wantrouwen overleefd in het debat over het aftappen van 1,8 miljoen stuks metadata. De coalitie van VVD en PvdA bleef achter hem staan en de SGP en ChristenUnie accepteerden zijn excuses. D66 vond de garantie van Plasterk dat hij de volgende keer direct zou rectificeren te mager, omdat hij ook zei dat hij het weer zou doen. Alexander Pechtold diende darom de motie in namens zijn partij en kreeg de steun van het leeuwendeel van de oppositie.

D66 vond dat er te weinig basis was voor de minister om het vertrouwen te herwinnen. Wilders vroeg de minister na de motie of het in hem opgekomen was om zelf op te stappen. Plasterk gaf als antwoord dat hij er alles aan zal doen om het vertrouwen van de ondertekenaars van de motie te herwinnen. De niet-ondertekenaars SGP en ChristenUnie gaven aan dat zij de minister die kans willen geven, de rest geloofde hem niet en stemde voor de motie.

Plasterk had op 30 oktober in Nieuwsuur gezegd dat de afluisterpraktijken van de NSA afkomstig waren. Hij had gegevens dat er 60.000 telefoontjes per dag naar Amerika gingen en dat in een maand leidde tot het aantal 1,8 miljoen. Toevalligerwijs was dat evenveel als de Nederlandse taps naar oorlogsgebieden. Nederland luisterde dus zelf af. Plasterk was aan het speculeren en dat zal hij nooit meer doen, zei hij tijdens het debat na het aanbieden van nederige excuses. Zijn collega van Defensie zei dat zij het hem had afgeraden. Zij praat nooit over de werkwijze van de inlichtingendiensten. Plasterk heeft zelf de afweging gemaakt wel over de zaak te praten, omdat zijn mensen onder vuur lagen rond het afluisteren na uitlatingen van klokkenluider Edward Snowden.

Op 6 november herhaalde Plasterk in de Tweede Kamer dat de taps afkomstig waren van de Verenigde Staten, al haalde hij toen het woord mogelijk erbij. Op 22 november wist hij zeker dat het uit Nederland kwam. Hij heeft toen met Hennis besloten het niet aan de Tweede Kamer te zeggen, omdat ze dan over de werkwijze van de inlichtingendiensten moesten praten. De premier is hier kort van op de hoogte gesteld tijdens een onderraad op 10 december. Pas op 4 februari kwam openheid van zaken in een summier briefje van beide bewindslieden omdat de landsadvocaat de informatie wilde gebruiken in een zaak tegen Plasterk. “Het risico voor de staatsveiligheid was kleiner om het nu bekend te maken dan als het niet gebruikt zou worden in de rechtszaak”, aldus Plasterk.  Spannend was nog even toen CDA-Kamerlid Madeleine van Toorenburg een regel aanhaalde dat alleen de ministerraad kan beslissen om de Tweede Kamer niet in te lichten. Plasterk stokte even en vroeg toen een korte schorsing aan. Opgelucht kwam hij terug met de mededeling dat dat niet gold voor ministers die over inlichtingendiensten gaan.

Opvallend was dat aan het begin van het debat vooral PvdA-Kamerlid Jeroen Recourt stevig onder vuur lag. D66-er Gerard Schouw vroeg hem nog voor zijn inbreng of het debat al vastlag. Recourt zei daarop dat hij alle vertrouwen in de minister had en hield en dat kwam hem te staan op veel interrupties, maar hij hield voet bij stuk. Zijn VVD-collega Klaas Dijkhoff durfde na lang aandringen wel toe te geven dat het dom was van de minister, maar ook hij bleef achter de bewindsman staan.