Prinsjesdag stond dit jaar in het teken van de samenwerking. De Koningin riep in haar Troonrede de Tweede Kamer op om constructief met de regering samen te werken en iedereen om samen te werken aan herstel van de economie. De vier grote steden werkten intussen samen aan een deze dag verschenen opiniestuk om het Rijk op te roepen gemeenten de ruimte te geven tot samenwerking.

De Troonrede was dit jaar inhoudelijk mager, door de demissionaire status van het kabinet. De begroting borduurt voort op het Lenteakkoord van VVD, CDA, SP, GroenLinks en de ChristenUnie, terwijl nu al bekend is dat een deel van deze maatregelen de uitvoering niet haalt, bijvoorbeeld de forensentaks, belasting op reiskostenvergoedingen. VVD en PvdA gaan proberen samen een kabinet te vormen en dat betekent mogelijk nog meer veranderingen, aangezien de PvdA niet meedeed in het Lenteakkoord.

De koningin verwees in haar Troonrede naar het jubileumjaar volgend jaar van 200 jaar Koninkrijk. “Op beslissende momenten in onze geschiedenis heeft Nederland de veerkracht getoond waarover al bij het ontstaan van het Koninkrijk in 1813 werd gesproken. Generaties vóór ons hebben bewezen onder moeilijke omstandigheden in goed overleg verschillen te kunnen overbruggen ten dienste van een verstandig sociaal-economisch beleid. Uit die voorbeelden mogen we vertrouwen putten voor de toekomst”. Zij wees erop dat ook deze periode van economische crisis veerkracht vergt.

In Sociëteit De Witte kwamen de colleges van de vier grote steden bij elkaar om traditioneel samen naar de rijtour van de Gouden Koets en naar de Troonrede te kijken. In de ochtend hadden ze al gezamenlijk een opiniestuk in de Volkskrant geschreven met de ronkende kop ‘tijd voor een ‘New Deal’. De verwijzing naar Franklin Delano Roosevelt is niet toevallig, zowel burgemeester Jozias van Aartsen als Amsterdamse burgervader Eberhard van der Laan zijn bewonderaars van de oud-president van de Verenigde Staten. “Franklin D. Roosevelt was een bureaucratiefighter. Nederland snakt naar dat elan”, aldus Van Aartsen die zijn collega’s ook een boek gaf over de oud-president.

De gemeenten roepen in hun opiniestuk op om meer over te laten aan de steden, de motoren van de economie. Zij staan dichtbij de burger en kunnen zaken vaak goedkoper en efficiënter regelen, mits de regering het niet dicht regelt, voorbeelden zijn de zorg, jeugdzorg en de Wet werk en bijstand. “We willen niet al die controletorens, dat scheelt bovendien een hoop ambtenaren”, aldus Van Aartsen. Hij schreef voor hij burgemeester werd in opdracht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een rapport over de gemeente als eerste overheid, het eerste aanspreekpunt voor de inwoners. Nu roepen de vier grote steden het kabinet op om zo naar gemeenten te kijken: “Om onze plannen te kunnen uitvoeren, houden wij niet de hand op bij het rijk. Want dat zou in een financiële crisis van weinig realiteitszin getuigen. Wat wij willen is dat de gemeenten in positie worden gebracht als “eerste overheid”. Wij lossen de problemen op en wij bereiken meer met bestaande middelen, maar dan moeten we wel de ruimte krijgen. Juist aan dat laatste schort het vaak. Zodra het Kabinet en de Tweede Kamer taken overdragen aan gemeenten, wordt alles meteen dicht gestuukt met regels, voorwaarden en protocollen. Voor de steden blijft er zo in de praktijk nauwelijks ruimte over om te doen wat nodig is. Dat moet veranderen, willen we de crisis bestrijden. Geef de grote steden écht de ruimte om maatschappelijke problemen op te lossen en economisch herstel te bevorderen. Wij bieden het nieuwe kabinet een ´New Deal´. In de geest van de Amerikaanse president Franklin Delano Roosevelt, een nieuw elan van samenwerking gericht op economische groei en werkgelegenheid”, aldus de burgemeesters van de vier steden in hun opiniestuk.