Burgemeester Jozias van Aartsen vindt dat de wethouders en burgemeester volgend jaar, na de vorming van het nieuw college, bij elkaar op één gang moeten gaan zitten.  Dit verbetert het onderlinge contact, vindt de burgemeester. “De wethouders zouden elkaar meer mogen zien”, zegt Van Aartsen in een interview met deze krant.

In Rotterdam zitten de wethouders al op één gang en Van Aartsen prijst dit Rotterdamse model, dat het snelle informele contact met collega-wethouders mogelijk maakt.  “Wethouders hebben het ontzaglijk druk maar als je bij elkaar op de gang zit, loop je sneller even bij elkaar binnen om iets te regelen”, aldus de burgemeester.

Van Aartsen, die zelf op de tweede etage huist,  wijst naar boven: “Soms is het ingewikkeld om hier in deze verticale kolom afspraken te maken.  De weg van het korte contact bestaat hier niet. Hier kun je niet zeggen: ‘hé daar loopt ie’.  Maar zo gaat dat wel in Rotterdam “.

Van Aartsen geeft eerlijk toe dat hij niet altijd kan onthouden welke wethouder welke etage in het stadhuis ‘bewoont’.  Dat moet hij  meestal even vragen.  Hij heeft wel de weg naar etage nummer 11 gevonden, waar de wethouder van Cultuur en Financiën zit.  “Bij  wethouder Huffnagel kom ik ook geregeld, maar ik weet eerlijk gezegd nog steeds niet precies waar dat is. Hij zit wel vrij hoog”.

Politieke spel

Iedere wethouder heeft volgens de burgemeester wel zijn eigen ambities, plannen, ideeën, aanpak, de manier van zeggen, van doen en  de manier van toneelspelen. Dat hoort allemaal bij het politieke spel. “Ik heb daar zelf in de Tweede Kamer en als minister met zeer veel gretigheid aan meegedaan, dus ik kan me goed in een positie van wethouders inleven, al ben ik het nooit geweest”.

Wat Van Aartsen opviel toen hij een jaar geleden aantrad als burgemeester, was de organisatie van het gemeentelijk apparaat in verschillende diensten die soms over delen van hetzelfde onderwerp gaan. “Dat mag wel iets meer  een centraal element hebben. Het  is nu heel erg opgebouwd volgens dat dienstenmodel. Omdat ik met al die portefeuilles te maken heb, merk ik dat”.

Gemeentesecretaris

Hij ziet daarbij een belangrijke rol weggelegd voor gemeentesecretaris Annet Bertram, die de directeur is van het gehele ambtelijk apparaat. “Den Haag is gezegend met een hele goede gemeentesecretaris”, prijst hij haar. Een voorbeeld van haar rol is dat zij vier wethouders, Marnix Norder (PvdA, Bouwen en Wonen), Sander Dekker (VVD, Onderwijs, Jeugd en Sport,), Henk Kool (PvdA, Sociale Zaken, Werkgelegenheid en Economie) en Bert van Alphen (GroenLinks, Welzijn, Volksgezondheid en Emancipatie) betrokken heeft bij de aanpak van de krachtwijken. Hoewel Norder politiek verantwoordelijk is, waren de andere wethouders medeondertekenaars van de afspraken met het Rijk en daarmee medeverantwoordelijk.

Van Aartsen is niet alleen trots op de kwaliteiten en de inzet van de wethouders. Hij prijst ook de raadsleden. “Den Haag mag zich gelukkig prijzen met een goede raad en een goede waaier aan fractievoorzitters en dat geldt voor alle partijen binnen de raad. De raadsleden steken veel tijd in hun werk en dat doen ze allemaal met zoveel passie. Daar zou iedereen echt wat meer respect voor mogen hebben, dat is ongelooflijk”.