De resterende bewoners van het woonwagencentrum aan de Escamplaan moeten na jaren procederen vertrekken. De Raad van State oordeelde vorige week dat de gemeente mag ontruimen en wees alle bezwaren van de bewoners af.
“Dit had niemand verwacht”, zegt Theo Visser, die met zijn autobedrijf al zo’n dertig jaar aan de Escamplaan zit. “We hadden overgangsrecht en artikel tien, waardoor we hier mochten blijven. Al onze rechten zijn ongedaan gemaakt en naar zijwegen geschoven”. De bewoners denken dat ze binnen een maand weg moeten zijn en bereiden zich daarop voor.
De vuilnisbakken op het terrein puilen uit met diverse voorwerpen, zoals een maxicosi en een nog glimmende prullenbak. Er staan nog vijf mensen op het terrein. Zij gaan zorgen dat ze binnen een maand weg zijn, al weten ze niet of dat de termijn is die ervoor staat. “Maar je mag toch hopen dat ze nog een beetje menselijk zijn”, zegt Visser. Hij wijst op zijn caravan. Daarin gaat hij zolang wonen. “Ik g nooit een huis in, ik woon al mijn hele leven in de buitenlucht. Ik kom wel weer eens op een woonwagencentrum terecht. Voorlopig ga ik bij familie of op een camping staan”. En zijn woonwagen? “Die verkoop ik en anders halen ze hem maar weg, dan probeer ik de schade wel achteraf te claimen”.
Met ‘ze’ doelt Visser op de gemeenteambtenaren en verantwoordelijk wethouder Marnix Norder (PvdA, Stadsontwikkeling, Volkshuisvesting en Integratie). Voor de wethouder hebben de bewoners geen goed woord over. “Norder heeft ons om de tuin geleid en ik heb stapels papieren om dat te bewijzen”, aldus Visser. Op het elektriciteitskastje voor het centrum staat ‘God straft Norder’ geschreven. “Maar ik wens hem verder geen ziekte toe, zoiets doe je niet”, voegt de autohandelaar toe.
Norder liet direct na de uitspraak van Raad van State in de commissie Ruimte van de Haagse gemeenteraad weten dat zijn geduld na jaren procederen wel op is. “De bewoners hadden al lang weg moeten zijn. Dat ze er nog zitten kost de gemeente veel geld. We geven op korte termijn uitvoering aan het besluit”. Met die uitvoering doelt hij op de ontruiming.
Op de vraag van SP-raadslid Ingrid Gyömörei of hij de bewoners een brief stuurt met een termijn voor vertrek, antwoordt Norder ontkennend. “Ik heb helemaal geen behoefte om brieven te schrijven. Die mensen hadden al lang weg moeten zijn, dat is de situatie. Ze kennen de uitspraak van de rechter. Daaraan wordt gevolg gegeven. Daar communiceer ik niet van tevoren over en al helemaal niet in de raad. En voor wat er wel wordt gecommuniceerd met de betreffende bewoners: ik doe wat nodig is, niet meer, niet minder”. Volgens Norder hebben ze kansen genoeg gehad om te vertrekken met een regeling, maar die tijd is nu voorbij.