In Nederland zijn blusinstallaties verplicht in ruimten vol gevaarlijke stoffen. Dat lijkt nog niet bij iedereen doorgedrongen. De VROM-Inspectie controleert daarom nu extra op brandveiligheid in opslagruimtes van gevaarlijke stoffen. Mee op pad met Stef Strik, programmamanager veiligheidsinspecties van de VROM-Inspectie.
re.Public gaat mee naar twee verfbedrijven in Dordrecht. Stef Strik is programmamanager veiligheidsinspecties, maar ook inspecteur en hij gaat graag op pad om zelf te zien hoe de zaken ervoor staan. Nu ligt de nadruk op blusinstallaties in opslagruimten voor gevaarlijke stoffen, in het voorjaar waren de zwembaden aan de beurt en dit najaar staan de opslagtanks van benzine en vuurwerkopslagruimten bij politiebureaus op het programma. Dit jaar doet Strik ongeveer tien van de 500 inspecties zelf. Gemiddeld doet een inspecteur in zijn programma zo’n 50 inspecties per jaar.
Op het eerste gezicht zien de bedrijfsgebouwen er hetzelfde uit. Bij de entree worden de verschillen duidelijk: Bij de ene, bedrijf X*, hangen draadjes uit het plafond en de balie is leeg. Na een tijdje loopt toevallig iemand langs, die de bedrijfsleiding waarschuwt. Bij de andere handelaar, Luijten-VVZ BV, leidt de entree naar een ruimte die netter is dan de gemiddelde bouwmarkt. Hier wordt alleen verkocht aan bedrijven. Achter de verkoopbalie staat een man een klant te helpen en direct daarna belt hij de contactpersoon milieu van het bedrijf.
Betrouwbaar
Bij het eerste bezoek is Strik meteen alerter dan bij het tweede. ‘Je merkt snel genoeg of een bedrijf de boel op orde heeft. De entree zegt vaak genoeg. Als die er niet goed uitziet, is de rest vaak ook zo.’ Bij de inspecties vandaag in de verfhandels staat het bekijken van de blusinstallaties in de opslagruimtes centraal. Hangen er wel de goede installaties? De brand bij afvalverwerkingsbedrijf ATF in Drachten in mei 2000 leerde dat siliconen in de opgeslagen goederen de schuimvorming afbreken. Hierdoor stroomt de opslagruimte onvoldoende snel vol met zuurstofverstikkend schuim, zodat de brand niet wordt gedoofd.
Milieucontactpersoon Keestra** bij X heeft twee ordners en wat losse papieren bij zich. Strik legt uit wat zijn inspectie inhoudt en vertelt dat hij geen boetes oplegt, maar hooguit een brief naar de gemeente Dordrecht, hier het bevoegde gezag, stuurt. Dordrecht heeft overigens de milieutaken uitbesteed aan de regionale milieudienst.
Strik vraagt eerst naar het papierwerk. Dan komt Gosia Tabaka binnen, zij werkt bij de regionale brandweer Zuid-Holland-Zuid als adviseur gevaarlijke stoffen. Strik heeft haar vandaag meegevraagd als zijn adviseur. Volgens Keestra is er geen milieuvergunning. Een interim-medewerker van de regionale milieudienst vond dat het bedrijf moest voldoen aan alle eisen in de richtlijn Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS) 15, voor verpakte gevaarlijke stoffen, meldt hij. ‘Dat plan is nu van tafel, want het voerde volgens haar opvolger te ver. We zitten hier nu vanaf 2003, maar een milieuvergunning hebben we nog niet.’ Tabaka weet zeker dat ze hierover heeft geadviseerd en Strik vindt het onvoorstelbaar dat het bedrijf nog open is, zonder benodigde vergunning. Keestra is vanwege de verzekering nu zelf bezig met de benodigde certificering van zijn brandbeveiligingsinstallatie, maar die lijkt alleen voor de brandmelder te zijn en de VROM-Inspectie controleert nu juist op de blusinstallatie. Het huiswerk moet over. Haast wanhopig wijst Keestra op de veroorzakers van de problemen: de milieudienst en de gemeente. Strik belooft dat hij hen hierop zal aanspreken.
Dan is het tijd voor een rondleiding. Tabaka ziet al dat er twee icoontjes ontbreken op de deur vol waarschuwingsborden en wijst Keestra daarop. Strik laat dat aan zich voorbijgaan, want de bordjes vallen onder de Arbeidsinspectie. Boven de toegangsdeur naar de opslag waarschuwt een bordje voor de aanwezigheid van een lichtschuiminstallatie. Binnen hangen grote metalen bakken aan het plafond, die hangen aan een buizenstelsel waar bij brand schuim uitspuit. In twee minuten stroomt de ruimte dan vol en is de brand gedoofd.
Overgelopen
Het is er een zooitje. Verfresten op de vloer, verpakkingen die duidelijk al open zijn geweest en op de schappen kriskras door elkaar verschillende maten vaten, zakken en emmers vol grondstoffen voor de verschillende industriële lakken van X. Strik wijst op een blinde muur en vraagt wat erachter zit. ‘Daar staat de blusinstallatie’, zegt Keestra. Hij laat Strik de deur zien. Binnen staat een grote rode tank bedekt met resten schuimconcentraat. Een laagje van het zalmroze goedje ligt op de vloer. ‘Die tank is overgelopen’, constateert Strik. Keestra beaamt dat, maar weet desgevraagd niet meer precies wanneer en ook niet wanneer het systeem voor het laatst is gecontroleerd. Uit het logboek blijkt 2004, maar volgens de manager komt de producent jaarlijks langs. Tabaka kijkt bezorgd. ‘Ik kan zo niet zien of de installatie nog werkt. Bovendien kan het zijn dat er zuurstof bij het schuimconcentraat is gekomen en dan werkt het niet meer’, legt ze uit. Keestra zegt dat hij zich zorgen maakt over de certificering van de installatie en hoopt die binnen een maand te hebben. Strik en Tabaka wisselen een blik waaruit blijkt dat zij daar weinig vertrouwen in hebben.
Eenmaal buiten schudt Strik zijn hoofd. ‘Dit kom ik zelden tegen. Zonder vergunning kun je niet handhaven. Bovendien is het een zooitje. Dat schuim moet eens per jaar worden gecontroleerd en de tank is overgelopen. Daar is iets misgegaan. Een normaal bedrijf belt meteen de producent, maar hier niet. Ook maakte hij de deur naar de blusinstallatie niet meteen open. Normaal loopt iemand daar gelijk naartoe, want die weet dat ik daarvoor kom.’
Memorabilia
Accountmanager Bert Eijkelenboom, de contactpersoon van het tweede bedrijf zit rustig achter de tafel in een ruimte vol memorabilia van het familiebedrijf Luijten en de geschiedenis vanaf de opening in 1938 tot nu, de vierde generatie. Op verzoek haalt hij de papieren, ook twee ordners en een losse map. De milieuvergunning is er één op hoofdlijnen, dat wil zeggen dat er algemene dingen in staan die verwijzen naar de wet- en regelgeving. Volgens Eijkelenboom heeft het bedrijf zo’n vergunning omdat ze destijds voldeden aan de ISO-norm 1401 voor groen ondernemen en een milieujaarverslag maakten. ‘Maar daar zijn we mee gestopt. Dat kostte teveel werk en leverde te weinig op.’ Een man in smetteloos wit hemd stelt zich voor als John Luijten en schuift aan.
Ook in dit bedrijf is een lichtschuiminstallatie aanwezig en ook hier ontbreken goedgekeurde certificaten. Dat komt omdat het bedrijf op een bouwvergunning wacht die uitbreiding mogelijk moet maken. Luijten is zichtbaar geïrriteerd over verschillende regels en voorschriften. Het bedrijf werkt steeds meer met milieuvriendelijker stoffen, waardoor op termijn de installatie mogelijk overbodig wordt. Zelf hebben ze de rekken met –overigens keurig gestapelde – goederen afgedekt en de schuimblusser aangezet om die te testen. ‘Dat ging hard, de boel stond zo vol’, zegt Luijten. Aan de muur hangen als bewijs de foto’s.
Hoewel het er beter uitzag dan bij het eerste bedrijf, krijgt de gemeente ook een brief over deze verfhandel. ‘Die milieuvergunning op hoofdlijnen kan echt niet meer en er staat niet eens in dat er een lichtschuiminstallatie is. Maar hier was er tenminste nog een vergunning, dat was bij het andere bedrijf niet zo’, constateert Strik. Hij zal de verantwoordelijke milieudienst nog bellen over beide zaken en manen de vergunningen snel op orde te maken. Zelf heeft hij nu nog twee tot drie dagen nodig om het papierwerk op orde te maken. De bedrijven en de gemeente krijgen een afschrift van zijn bevindingen. Hij weet dat er achterstanden bij de vergunningverlening zijn, maar deze situaties kunnen volgens Strik niet langer zo doorgaan.
Programma veiligheidsinspecties
De inspectie van de twee verfbedrijven maakt deel uit van het programma veiligheidsinspecties. Deze controles vielen onder het kopje brandveiligheidinstallaties bij opslag. Er is alleen gekeken naar de installaties, het onderhoud ervan en de benodigde papieren, zoals de milieuvergunning. Het hele programma omvat 500 inspecties bij bedrijven waar stoffen en/of producten worden gebruikt dan wel opgeslagen die gevaar kunnen opleveren voor mens en milieu. Als er iets mis is, krijgt het bevoegde gezag, in dit geval de gemeente een aanschrijving met het verzoek orde op zaken te stellen. Zij krijgen hiervoor een maand de tijd. Meestal gaat de gemeente of milieudienst dan zelf bij het bedrijf kijken en krijgt het bedrijf een aanschrijving. Als de gemeente niet reageert, komt er een formele brief van de VROM-Inspectie met een verzoek tot handhaving. Komt er geen reactie, dan stuurt de VROM-Inspectie een verzoek aan de gemeentelijke commissie van bezwaar en beroep. Krijgt zij ook daar nul op rekest, dan gaat zij naar de bestuursrechter. Over het algemeen gebeurt dat weinig, vorig jaar kwamen 17 zaken voor.
VROM-Inspectie
De VROM-Inspectie is ontstaan uit een samenvoeging van de inspecties voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieuhygiëne. Er werken 534 mensen verdeeld over de regio’s Noord, Noord-West, Oost, Zuid, en Zuidwest. Andere afdelingen zoals de Kernfysische Dienst, de Stafafdeling Crisismanagement en Bestuurszaken zitten in het hoofdgebouw van het ministerie van VROM. Dat gaat mogelijk wel veranderen, want vanaf 1 januari 2009 wordt de VROM-Inspectie een baten-lastendienst. De inspecteurs komen iets verder van het ministerie te staan, kunnen zelfstandiger opereren en bieden diensten en producten aan die het ministerie kan inhuren.
* Het bedrijf wilde niet met naam in re.Public
** Gefingeerde naam