Het werk van de reddingsbrigade is danig veranderd de afgelopen tijd. Voor de kustversterking was het werk vooral een kwestie van de badgasten weghouden bij de golfbrekers, nu is de stroming onvoorspelbaar.
“Het grootste deel van de golfbrekers zijn verdwenen onder het zand. Daardoor zijn er minder stromingen. Mensen kunnen ook sneller opzij, omdat ze alle kanten op kunnen zwemmen”, zegt Jaap Ligthart van de reddingsbrigade. Op het verblijf van de post is een extra hokje gezet voor degene die op de uitkijk zit, zodat die een beter overzicht heeft van het vergrootte strand. Hij wijst naar een plek voor post 4, tussen de pier en de Scheveningse haven. “Hier lag er eentje, maar daar is nu nog weinig van over, de mensen komen hier nu minder in gevaar. Het werk was eerst voorspelbaar, je vroeg extra aandacht voor de gevaarlijke stroming voor de golfbreker en waarschuwde de mensen om ze uit gevarenzones te houden. De golfbrekers waren ijkpunten voor ons, maar ook voor de mensen. Het is nu veel moeilijker om de plaats van gevaarlijke stromingen te bepalen. Normaal stonden borden op de golfbrekers om de zwemmers te waarschuwen”. De borden staan er nog wel. Ze staan nu op het strand. Erachter is de zee en zie je haast niets meer van de golfbreker. Af en toe zie je nog een steen.
Grillige bodem
Het opspuiten van het zand om de kust breder en stormbestendiger te maken, leidt volgens Ligthart tot een grillige bodem. “Die verandert constant. Er zijn een paar grote zandbanken bijgekomen, aan deze kant van de pier en aan de andere kant bijna tot aan Wassenaar”. Vanachter uit de brandweerpick-up truck wijst hij richting de pier naar iemand op zo’n twintig meter uit de kust. “Kijk zie je die man daar? Die staat nu tot zijn middel in het water. Als hij drie meter opzij gaat, zou hij zo weer in een diepte terecht kunnen komen”.
Vlak daarvoor heeft een restje van een golfbreker ervoor gezorgd dat het zand daar blijft liggen. Meeuwen zitten op het einde van de voormalige golfbreker en het zand heeft een soort kommetje gevolgd voor de kust. Net na de pier heeft de grote zandbank geleid tot een soort binnenmeer. “Die term is misschien wat verkeerd, want aan de randen is de stroming ineens verraderlijk sterk, maar hier aan het begin, houdt het de stroming tegen.
Dat was altijd de taak van de golfbrekers. Die braken de golven, en zorgden voor minder stroming direct bij de kust. “De mensen zien de stroming door het gebrek aan golfbrekers nu niet meer aankomen. Wij ook niet. We moeten de mensen nu beter in de gaten houden, meer patrouilleren en goed opletten. Als iemand met zijn gezicht naar ons toe hard deze kant op zwemt, maar niet vooruit komt, dan is er een probleem en probeer je met gebaren iemand uit de stroming te krijgen”.
De veranderde lengte van de kuststrook heeft ook invloed op het werk. De kust is met de versterking meters langer geworden. “Voorheen stond je in tien seconden aan de waterlijn. Je moet er nu rekening mee houden, dat dat iets langer gaat duren. Je moet dus ook eerder acteren en eerder bedenken of je iemand stuurt”.
Opletten
Ligthart vindt het werk wel leuker dan voor de kustversterking. “We moeten nog veel beter opletten en meer rijden, varen en lopen. We moeten vaker van de post.” Dat klinkt als meer werk, maar extra personeel is niet ingezet: “We staan hier al vrij ruim ingeroosterd. Dat gaat heel goed”. Het is ook niet echt drukker met ongevallen op het strand of in het water. “Vorig jaar hadden we het één dag heel druk. Toen hadden we de combinatie van mooi weer, pittige wind en sterke stroming. Tien jaar daarvoor was ook zo’n dag. Ik kan totaal niet voorspellen hoe dit seizoen verder gaat verlopen.
Zeker is wel dat deze zomer voor post vier van de reddingsbrigade niet veel mensen zullen liggen. “Achter ons is de bouw voor de nieuwe boulevard. De meeste mensen die hier komen zijn mensen van buiten Den Haag. Zij zijn afhankelijk van auto of openbaar vervoer. Hier kunnen ze niet gemakkelijk komen. Vorig jaar lag hierachter de keerlus van de trams en was het veel drukker. Nu is de drukte links bij de parkeerplaatsen en rechts waar de tramhaltes zijn”.