Adri Duivesteijn, de man achter het huidige stadhuis met de bijnaam IJspaleis, mag zich vanaf volgende week donderdagavond ereburger van Den Haag noemen. Een titel die zeldzaam is. Na zijn vertrek vanwege de crisis over de bouw van het stadhuis en zijn functies als Tweede Kamerlid, wethouder in Almere en senator, bleef hij de stad trouw.

PvdA’er Duivesteijn (64) staat bekend als politiek dier. In mei 2015 neemt hij afscheid. Hij is ernstig ziek en keert na de verkiezingen niet terug in de Eerste Kamer. Daarmee komt een einde aan een politieke loopbaan van ruim veertig jaar. Zijn carrière begon hij als zeventienjarige in het Kurhaus, waar hij kok was. In 1969 begon hij als vice-voorzitter van Jongeren Aktiegroep Schilderswijk (JAS) en wijkberaad Schilderswijk-Kortenbosch. Beide functies bekleede hij twee jaar, tot hij in 1971 hoofdredacteur werd van ‘De Schilderswijker’. Voor de wijk die hij altijd trouw bleef.

Wethouder

Op 24 januari 1975 kwam hij in de Haagse gemeenteraad. Van 3 november 1980 tot en met 20 november 1989 was hij wethouder van Economische Zaken en Stadsontwikkeling. Hij was verantwoordelijk voor de grote stadsvernieuwing in de stad, onder meer in zijn eigen Schilderswijk. Hij overleefde de rel over de bouw van een restaurant op de top van het ronde woongebouw Witte Anna, waarvoor hij buiten de raad om 1,2 miljoen gulden uit het stadsvernieuwingsfonds had verstrekt. In januari 1989 is een aanslag op hem mislukt toen een explosief in de bij hem bezorgde tafellamp niet afging. De nieuwbouw van het stadhuis leidde tot een hoogoplopend conflict met partijgenoot en collegawethouder Gerard van Otterloo over de risico’s van de financiering van het stadhuis. Op verzoek van de Haagse afdeling van de PvdA trad Duivesteijn af.

Tweede Kamerlid

De Schilderswijker stelde zich verkiesbaar voor de Tweede Kamer en bemachtigde op 17 mei 1994 een zetel. Hij was lid van de parlementaire enquêtecommissie Bouwnijverheid van juni 2002 tot april 2004, een onderzoek naar bouwfraude naar aanleiding van de schaduwboekhouding van bouwbedrijf Koop-Tjuchem. Een jaar later leidde hij een parlementair onderzoek naar de grote infrastructurele projecten Hogesnelheidslijn en Betuweroute. Dat onderzoek duurde ook twee jaar. Duivesteijn was in 2004 één van de leden van zijn partij die tegen verlenging van de missie in Irak stemde.

Almere

Duivesteijn verliet in 2006 de Tweede Kamer en werd wethouder in Almere. Hij hield zijn huis in zijn geliefde Schilderswijk aan. In 2008 kwam hij onder vuur te liggen, omdat hij op kosten van de gemeente Almere regelmatig per taxi naar Den Haag en naar zijn geliefde in Amsterdam is vervoerd. Duivesteijn legde zijn werk als wethouder toen korte tijd neer. Uit inzage in de taxiritten was uiteindelijk niet af te leiden of het om privé- of zakelijke ritten ging. Duivesteijn kwam terug toen een meerderheid in de raad hem steunde. In 2010 reageerde Duivesteijn nog op de uitslag van de Haagse verkiezingen en adviseerde een kort regeerakoord (zie hieronder)

Eerste Kamer

In 2011 stond hij op de lijst van zijn partij voor de Eerste Kamer. Iemand lager op de lijst kreeg genoeg voorkeurstemmen en ging voor. In februari 2013 kwam Duivesteijn alnog in de senaat als opvolger van Han Noten. Een maand later stopte hij als wethouder, niet alleen vanwege zijn senatorschap, maar ook vanwege prostaatkanker waarvoor hij sinds 2006 in behandeling was. Op 17 december 2013 waren alle ogen op hem gericht en kreeg de avond al de titel de nacht van Duivesteijn. Hij was tegen de verhuurdersheffing van minister Stef Blok van Wonen (VVD), maar stond onder grote druk van zijn partij en coalitiegenoot PvdA om voor te stemmen. Hij kreeg uiteindelijk genoeg toezeggingen en stemde toch voor het woonakkoord. Kort voor dit debat had hij gehoord dat zijn prostaatkanker onbehandelbaar was. In mei werd bekend dat Duivesteijn vanwege zijn gezondheid niet herkiesbaar is voor de senaat.

Onderscheiding

In 1987 ontving Duivesteijn voor zijn initiatieven in de Haagse stadsvernieuwing al de Dr. H.P. Berlageprijs. De laatste Hagenaar die de Gouden Erepenning kreeg, was de 89-jarige Engelandvaarder Rudi Hemmes. Hij was in de Tweede Wereldoorlog als lid van de Prinses Irene Brigade nauw betrokken bij de bevrijding van Den Haag. Andere ereburgers zijn bijvoorbeeld caberetier Paul van Vliet en oud-politici Rob van de Laar, Wim Deetman en Johan Chandoe.