De Huisvestingsverordening wel of niet invoeren? Animatiefilm voor VNG en het ministerie van Binnenlandse Zaken.

Heeft uw gemeente een Huisvestingsverordening nodig?
Op dit moment heeft ongeveer de helft van de Nederlandse gemeenten een Huisvestingsverordening.
Gemeenten hebben verschillende argumenten om deze wel of niet in te voeren.
Gemeenten krijgen te maken met de volgende vragen:
Zoals minister Blok in zijn inleiding al zei, treedt de nieuwe Huisvestingswet op 1 januari 2015 in werking. De bestaande Huisvestingsverordeningen vervallen per 1 juli 2015.
Aan u de keuze: Een nieuwe maken, of niet.
De Huisvestingsverordening
• Kan regels bevatten over verdeling van goedkope huurwoningen, huisvesten van urgenten, en over de samenstelling van de goedkope woningvoorraad.
• Kan verdringing van kwetsbaren op de woningmarkt voorkomen
• Kan eisen bevatten voor het maximale inkomen, de huishoudenssamenstelling of de herkomst van woningzoekenden.
• De huisvestingsverordening geldt niet automatisch voor de hele gemeente; de gemeenteraad wijst aan welke goedkope huurwoningen vergunningplichtig zijn.
• De looptijd is maximaal 4 jaar. In die tijd moet de gemeente de schaarste op de woningmarkt oplossen
Een Huisvestingsverordening vaststellen is niet vanzelfsprekend. Dat mag alleen bij schaarste aan goedkope woonruimte die leidt tot verdringing van kwetsbare groepen op de woningmarkt.
En zelfs dan is een Huisvestingsverordening niet verplicht. Wat gebeurt er als mijn gemeente geen verordening maakt?
Zonder Huisvestingsverordening:
• Heeft de gemeente geen bemoeienis met de woonruimteverdeling
• Is woonruimteverdeling een zaak van de verhuurders
• Kunnen woningcorporaties toewijzingsregels hanteren
• Kan geen voorrang worden gegeven aan mensen met binding aan de gemeente.
• Blijven prestatieafspraken mogelijk, bijvoorbeeld op het gebied van woningbouw,
herstructurering en doelgroepen.
Een gemeente kan een Huisvestingsverordening instellen op grond van twee wetten: De Nieuwe
Huisvestingswet en de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek.
De nieuwe Huisvestingswet
• Toewijzingsregels om de onwenselijke effecten van schaarste aan goedkope huurwoningen
te beperken.
• Urgentie
• Wijzigingen in de samenstelling van de goedkope woningvoorraad.
• Inzet moet onderdeel zijn van een bredere aanpak van die schaarste in het lokale
woonbeleid.
De Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek
• Selectieve toewijzing om de leefbaarheid te verbeteren
• Na goedkeuring door de Minister voor Wonen en Rijksdienst. Inzet moet onderdeel zijn van
een integrale aanpak van de leefbaarheid in de buurt
Beide wetten zijn onlangs veranderd. De belangrijkste wijzigingen op een rij:
De nieuwe Huisvestingswet (geldig vanaf januari 2015)
• Bestaande verordeningen gelden tot 1 juli en nieuwe gelden maximaal vier jaar
• De vaste prijsgrenzen vervallen. Gemeenten moeten zelf onderbouwen welk deel van de
goedkope woningvoorraad schaars is en vergunningplichtig wordt.
• Gemeenten kunnen geen prestatieafspraken maken of convenanten sluiten met corporaties
over toewijzing, resultaten en rangordecriteria.
• Verdelingsregels gelden niet voor koopwoningen en kavels (m.u.v. de Waddeneilanden).
• Mantelzorgverleners en -ontvangers vormen een nieuwe urgentiecategorie
• Geen minimumeisen aan inkomen woningzoekende
Wie zijn volgens de wet urgenten?
• Asielzoekers met een verblijfsvergunning
• Mensen die uit een Blijf-van-m’n-lijf huis komen
• Mantelzorgverleners en –ontvangers .
De gewijzigde Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (geldig sinds april 2014)
• De gewijzigde wet is de enige juridische basis waarop gemeenten woningtoewijzing kunnen inzetten voor leefbaarheid
• Gemeenten mogen met toestemming van de minister de gebiedsaanwijzing vier keer verlengen tot maximaal twintig jaar, dat was acht jaar.
Meer informatie over de Huisvestingsverordening en de twee besproken wetten vindt u op Huisvestingswet.vng.nl