Nederland kent heel wat plaatsen met een politieke geschiedenis. Een daarvan is de Ridderzaal. Het toneel van de jaarlijkse Troonrede en de bijzondere Verenigde Vergadering van de Staten-Generaal vanwege de viering van 200 jaar tweekamerstelsel in Nederland op 16 oktober.

Willem II, de zoon van graaf Floris IV, liet rond 1247 de Ridderzaal bouwen. Het was een kasteel waar hij woonde en belangrijke gasten ontving. In 1290 maakte Floris dit paleis van zijn vader af, naar voorbeeld van de Westminster Hall in Londen. De naam Ridderzaal kreeg het pas in in de negentiende eeuw. De zaal heette daarvoor Grote of Hoge Zaal.

De ruimte is voor vele doeleinden gebruikt tussen 1247 en nu. Het was na ontvangstruimte voor Willem II onder meer wandelplaats, markt, winkelcentrum, paardenstal, wachtruimte voor de rechtbank, exercitieruimte en trekkingen van de Staatsloterij. In die tijd heette het ook wel Loterijzaal.

Tijdens rondleidingen van ProDemos klimmen de bezoekers de wenteltrap op naar de publieke tribune. Het plafond is gebouwd als de bodem van een schip, van hout en met dezelfde constructie als een scheepsbodem. De Ridderzaal is vaak verbouwd. In 1860 is onder leiding van Rijksbouwmeester Willem Nicolaas Rose het houten dak afgebroken en vervangen door een gietijzeren neogotische constructie. De gietijzeren kapconstructie van Rose werd in 1904 weer vervangen door een replica van het originele houten dak uit de dertiende eeuw. Bij de constructie zijn geen spijkers gebruikt, maar houten pinnen, zogeheten deuvels. Aan weerskanten van de balken van het dak zijn houten hoofdjes uitgesneden met een groot oor. Dit zijn luistervinkjes die de bezoekers van de Ridderzaal moeten doen geloven dat zij meeluisteren. Het idee daarachter was dat de mensen eerder de waarheid spreken als ze denken dat iemand meeluistert. Het meeluisteren kan trouwens ook goed in het kleine gangetje achter de tribune.

In de glas-in-lood ramen staan de wapens van een aantal oude Nederlandse steden. In het roosvenster boven de tribune zijn buitenlandse wapens afgebeeld, onder andere van het Beierse, het Bourgondische en het Habsburgse Huis. Leden van deze adellijke huizen hebben een rol gespeeld in de geschiedenis van de Nederlanden.

In 1994 en 1995 gebruikte de Eerste Kamer de Ridderzaal als vergaderzaal, tijdens de restauratie van hun eigen vergaderzaal. In 2005 werd het interieur van de Ridderzaal gerenoveerd. De inrichting van de Ridderzaal ziet er nu grotendeels weer uit zoals die in 1904 bedoeld was. De provincievlaggen die in de Ridderzaal hingen zijn vervangen door negentien wandkleden. Deze zijn ontworpen door kunstenares Liesbeth Stinissen. Zij liet zich inspireren op historische documenten uit de Nederlandse provincies en de Caribische gebiedsdelen. De documenten verwerkte ze in de wandkleden. Gedoe was er nog voor de heropening van de Ridderzaal in 2006 over de anti-Oranjetekst pal naast de troon uit het pamflet ‘Aan het Volk van Nederland’, van de Overijsselse patriot Van der Capellen uit 1781. Op de schouw staat het begin van de Nederlandse Grondwet uit 1848. Een Franse weefster reconstrueerde de oorspronkelijke bekleding van de troon.

De troon voor het staatshoofd op het podium in de Ridderzaal is van architect P.J.H. Cuypers en dateert uit 1904. Er horen drie kleinere zetels (neventronen) bij voor de gemaal en de meerderjarige opvolgers van het staatshoofd. Tot 1964 waren dat de prinsessen Beatrix en Irene, daarna Beatrix en Margriet. In 1968 is een vierde neventroon bijgemaakt voor prinses Christina. Het is niet bekend welke van de neventronen de nagemaakte is. Dat zou dus ook degene kunnen zijn die sinds 2013 weer in de zaal staat, voor koningin Máxima. De andere neventronen staan opgeslagen in de Grafelijke Zalen.